Kom, stralend Socialisme, kom weldra,
Bind mij met uw machtige accoorden,
Raak met uw gouden adem aan, mijn woorden,
Opdat ik zingende tot u inga.
A.VAN COLLEM (1858-1933): Kom Socialisme.
E OVERLEDEN beroepsblower Koos Zwart (foto) was een vrucht van de vrije liefde. Hij was de zoon van Irene Vorrink die van 1973 tot 1977 minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne was in het kabinet-Den Uyl. In die hoedanigheid pleitte ze voor legalisering van softdrugs.
In die tijd verstrekte Koos elke zaterdag op de radio, in het VARA-programma In de rooie haan – dat bedacht was door de zeer linkse drammer Jan Nagel – de prijzen van deze bewustzijnverruimende middelen aan zijn rode luisteraars, die kickten op wiet en hasj als geestelijke brandstof.
Dat viel niet bij iedereen in goede aarde. De Telegraaf bijvoorbeeld gebruikte Koos regelmatig om diens omhoog gevallen moeder te ringeloren.
Irene was de dochter van Koos Vorrink, een reus in de vooroorlogse rode beweging, voorzitter van de SDAP, de Sociaal Democratische Arbeiders Partij, die na de bevrijding de Partij van de Arbeid zou worden.
Koos was er niet blij mee toen hij in 1946 hoorde dat zijn dochter zwanger was en niet kon of wilde zeggen van wie. Hij wilde graag zo spoedig mogelijk doorgaan met de strijd, maar een ongehuwde dochter met een kind van een onbekende vader zou hem daarbij weleens kunnen opbreken. De rode familie was aan zulke buitenissigheden nog lang niet toe – hoewel men wist dat Koos zelf het met de huwelijksmoraal ook niet al te nauw nam.
Koos verzon een list. Hij vroeg Joop Zwart om met zijn dochter te trouwen. Joop had geen bezwaar, maar stelde wel als voorwaarde dat hij nooit met Irene ‘als man en vrouw’ zou hoeven samenleven. Hij was op een ander verkikkerd.
Moskou
Wie was Joop Zwart? Dat is een vraag die zich niet zo makkelijk laat beantwoorden. De linkse journalist Igor Cornelissen, indertijd in dienst van het toen nog zeer linkse weekblad Vrij Nederland, heeft een heel boek over Joop geschreven, Alleen tegen de wereld, waaruit het beeld oprijst van een ongrijpbare, zeer ondernemende en handige man die zich al jong tot het communisme bekende – en als bevlogen slimmerik in Moskou mocht gaan studeren – maar geleidelijk aan afstand van Stalin en zijn trawanten nam en in zijn nadagen volkomen verrechtste, een reactionair, die tenslotte zelfs mevrouw Florrie Rost van Tonningen, ‘de zwarte weduwe’, in het openbaar te hulp schoot.
JOOP ZWART IN UNIFORM BEZOEKT BEP SPANJER EN BASJE IN WOLFFENBÜTTEL WAAR ZIJ SEPTEMBER 1946 BIJ DE VROUW LINKS (GERTRUD STÄGEMANN) VERBLEEF. FOTO UIT ‘ALLEEN IN DE WIND’.
Het verhaal van Igor Cornelissen over Joop is te mooi om waar te zijn, wat het ook niet altijd is, maar tegelijkertijd zó veelzeggend voor die jaren van politieke woelingen op het scherp van de snede dat je geen dag met deze man wilt overslaan. Alles wat hij meemaakt, ondergaat, organiseert en manipuleert lijkt de kern van het tijdsgewricht zèlf te raken, van zijn jeugd en het arbeidersverzet in de Jordaan, de rode kaderschool in Moskou en zijn deelname aan de Spaanse burgeroorlog tot en met het concentratiekamp Sachsenhausen, en na de oorlog zijn grote inzet bij het opsporen van verdwenen landgenoten. Spectaculair was zijn deviezensmokkel op grote schaal voor de Nederlandse staat, in casu, de linkse minister van financiën Piet Lieftinck himself. Joop hield tot ver na de oorlog altijd een dienstpistool voor het grijpen, want gevaar loerde aan alle kanten.
In Sachsenhausen had Joop Koos Vorrink leren kennen. Joop had zich, uitgekookt als hij was, een redelijk veilig baantje als administrateur en tolk verworven waardoor hij Koos – en anderen – kon helpen zich te beschermen, zowel tegen de Duitsers als tegen de communisten, die het in veel kampen onder de gevangenen voor het zeggen hadden en niet schroomden ‘renegaten’ of anderszins hun niet welgevallige medeslachtoffers om zeep te brengen. Het is de dichter Jan Campert, de vader van Remco overkomen.
Boterbriefje
Koos (foto) zou Joop eeuwig dankbaar blijven en het was dus niet zo gek dat hij hém vroeg met zijn dochter te trouwen. Joop en Irene trouwden in december 1946 en op 19 mei 1947 werd de kleine Koos – vernoemd naar zijn grootvader – geboren. Iedereen blij. Opa kon met onbevlekt blazoen zijn politieke loopbaan voortzetten, Irenes onburgerlijk boeleren was met het boterbriefje fatsoenlijk afgedekt en kleine Koos lag tevreden sabbelend op z’n rammelaar in zijn rode wiegje, zich niet bewust van de grootse daden die opa voor hem in het verschiet zag. Joop vertrok – der Mohr hat seine Arbeit getan, der Mohr kann gehen – naar zijn enige en echte geliefde in Duitsland.
Die geliefde was Bep Spanjer, een bijzondere vrouw. Ook over haar is een boek geschreven, Alleen in de wind van Rob Hartmans, en ook dit is tot op de dag van vandaag de moeite waard als je iets meer wilt weten van de verwarrende politiek-progressieve verwikkelingen in de twintigste eeuw die nog steeds niet uitgewoed zijn en zich nog regelmatig laten horen in nagenoeg betekenisloos geworden woorden als ‘links’ of ‘rechts’ of ‘fout’ of ‘progressief’.
Geen van beide auteurs geeft uitsluitsel over de vraag wie de vader van Koos Zwart was. De naam die het vaakst genoemd is, is die van Halbo C. Kool, een veelbelovend dichter die volgens sommigen in zijn eerste pogingen is blijven steken, maar Irene heeft dit nooit bevestigd of ontkend. Kool was getrouwd. In een dronken bui schijnt hij weleens iets over zijn buitenechtelijke avonturen te hebben gemompeld.
Bep Spanjer was – afgaande op de foto’s uit haar jeugd – een voor mannen, voor zo ver we weten, hoogst aantrekkelijke vrouw die voor de oorlog met Henk Sneevliet in contact kwam, de enige, echte revolutionair in Nederland met internationale contacten tot in de hoogste kringen. Trotski werd zelfs een vriend. In China hielp hij mee een communistische partij te organiseren. Tot op de dag van vandaag kennen Chinese schoolkinderen de naam Sneevliet. Zoals vaker voorkwam, wie in Rusland het dagelijkse leven een poosje had meegemaakt, schrok zich een ongeluk. Dat was niet wat je wilde. Ook Sneevliet was zeer teleurgesteld over het communisme dat onder Stalin werkelijkheid was geworden en stichtte in Nederland zijn eigen marxistisch-leninistische splinterpartijtje. In 1942 werd hij als verzetsstrijder door de moffen gefusilleerd.
HENK SNEEVLIET EN BEP SPANJER IN 1932. UIT: ALLEEN IN DE WIND
Bep (Elisabeth) Spanjer kwam uit een links nest, maar kreeg in haar puberteit grote problemen met haar vader. Ze ging het huis uit en vond een toevluchtsoord op de Overtoom waar Sneevliet met vrouw(en) en kinderen huisde. Hij hielp haar aan een baantje bij de vakbond die hij had opgericht. Algauw deelde Bep behalve het kantoor ook het bed met de grote man, wiens liefdes schijnbewegingen hun hoogtepunt bereikten als Bep hem op de forse blote bips sloeg. Gaandeweg slonk, misschien mede door Sneevliets omslachtige seksuele gewoonten, de liefde van het meisje voor de rijpe revolutionaire vaderfiguur, vooral nadat zich in huize Sneevliet een knappe, intelligente durfal had gemeld die kon bogen op een vuurrode (!) haardos: Joop Zwart.
Bep begon in de verwarde crisisjaren aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog het stalinistische marxisme-leninisme als verraad aan de grote idealen uit haar jeugd te doorzien en zag uit naar een rechtvaardiger en beter houvast. In de oorlog werkte ze voor een Duitse filmmaatschappij waar ze een nieuwe minnaar leerde kennen, Henrik Scholte, een NSB’er, die als redacteur van het foute filmblad Cinema & Theater goed bekend was in filmkringen en met Menno ter Braak de Filmliga had opgericht. Van hem raakte ze zwanger, maar ze wilde het kind niet en liet abortus plegen.
Na de oorlog spoorde Bep met Joop Zwart in Duitsland verdwenen Nederlanders op. Haar grote, internationale netwerk – ze was bevriend met Willy Brandt – hielp haar in de jaren zestig en zeventig om zich – mét Karel van het Reve – in te zetten voor dissidenten in de Sovjet-Unie, zoals Sacharov en Amalrik, die in Nederlandse linkse kringen tot dan toe met wantrouwen werden bezien.
Invasie
Nadat de geallieerden in 1944 op de kust van Normandië waren geland en het einde van de Duitse bezetting nabij leek, vluchtten NSB’ers en andere Nederlanders die banden met de Duitsers hadden onderhouden, oostwaarts, bang voor de dag der wrake. Na Dolle Dinsdag, 5 september 1944 – de BBC had gemeld dat de geallieerden al in Breda waren – ging ook Bep naar Duitsland, waarom, wist ze ook op hoge leeftijd niet. Ze was zwanger. Ze hoopte in Duitsland de vader van haar kind te vinden die daags na Dolle Dinsdag al naar Duitsland was uitgeweken, als de dood dat hij in handen van de geallieerden zou vallen.
Die vader was de katholieke journalist Louis Thijssen die in 1940 – toen de Duitsers de vaderlandse pers overnamen – hoofdredacteur van De Residentiebode in Den Haag was geworden en met Willem Waterman het satirische tijdschrift De Gil had opgezet. De Gil was een blad waarin met geallieerden, joden en verzetsstrijders (‘terroristen’) zo geraffineerd de draak werd gestoken dat de lezer in de waan werd gebracht dat De Gil niet alleen heel geestig, maar ook zeer vaderlandslievend was. Thijssen werd voor zijn propagandistische werkzaamheden in dienst van de moffen dik betaald.
Thijssen was getrouwd en vader van zes kinderen. Hij had Bep leren kennen door Henrik Scholte. Ook hij had voor Cinema & Theater gewerkt.
Bep bracht haar kind onder zeer moeilijke omstandigheden ter wereld. Met steun van een Duits echtpaar wist ze het ternauwernood in leven te houden. Thijssen dook een paar maal op, maar bleef nooit lang. Ten slotte verdween hij voorgoed naar Frankrijk.
In Duitsland kwam Bep Spanjer Joop Zwart weer tegen. Ze was altijd op hem gesteld gebleven. Nu trouwden ze en kreeg Bep nóg een kind, Pop. Haar eerste kind, Bas, het kind van Louis Thijssen, werd door Joop geëcht. Joop bleek, zo vreemd, grillig, raadselachtig en onvoorspelbaar als hij was, gek te zijn op beide kinderen, ook op het kind dat niet van hem was.
Met het kind van Irene Vorrink heeft hij zich nooit bemoeid. In een interview heeft hij gezegd: ‘Hij draagt mijn naam omdat de familie dat wilde.’ Koos heeft het dus zonder vader moeten stellen. Het lot misschien van iemand die je als een vrucht van de vrije liefde kunt beschouwen. Je zóu ervan aan de drugs kunnen raken…
WKtS
10 MEI 2014
ROB HARTMANS: Alleen in de wind. Een leven in de twintigste eeuw. Ambo, 2007.
IGOR CORNELISSEN: Alleen tegen de wereld. Joop Zwart, de geheimzinnigste man van Nederland, Nijgh & Van Ditmar, 2003.