Volksgericht

 

De Haagse redactie van het NOS-journaal stelde maandagavond 5 november 2012 het nieuwe kabinet aan ons voor. Je zag nieuwe gezichten, maar ook oude en het merkwaardige was dat de verandering die we meenden te bespeuren – een rustige opgewektheid – minstens zozeer door de oude gezichten als door de nieuwe leek te worden veroorzaakt.
Wat was er gebeurd met Henk Kamp, Fred Teeven, Ivo Opstelten, Mark Rutte, Edith Schippers en Melanie Schulz van Haegen-Maas Geesteranus wier beleid en houding menig betrokken staatsburger zo vaak tegen de haren in had gestreken?
De Mozart uit Limburg was weg.

Onze VVD’ers – aan wier clubje de zenuwenlijder Rosenthal was ontvallen – werden niet langer door de boze geest van Geert Wilders aangeblazen. Het leken opeens wel verstandige mensen. Je zou zo weer VVD kunnen stemmen.
De enigen, denk ik, die dit niet aanvoelden, waren onze parlementaire verslaggevers. Alsof er geen opvallend ingrijpende machtswisseling was geweest, gingen zij op de oude voet door met wat ze kunnen: stoken.
‘Valse start’, ‘ophef’, ‘val van de VVD’ – het refrein der rampspoed werd met zoveel onbekommerde dienstijver gezongen dat de hardwerkende tweeverdiener thuis slechts kon vrezen dat in dit dorp, in dit achterlijke Haagse dorp van de parlementaire journalistiek, ook de komende tijd weer helemaal niets nieuws te vernemen zal zijn.

De belangrijkste vraag voor het nieuwe kabinet is dan ook: is het bestand tegen de zeden en gewoonten in dit incestueuze, goddeloze gat, tegen dit volksgericht, deze publieke schoffering, deze rondrit op de strontkar waar uiteraard de geborneerde cententellende VVD-burger – nog steeds in de geest van Geert Wilders en De Telegraaf – met welgevallen naar kijkt?
Het zal Lodewijk Asscher, gewend aan de grote stad, nog moeite kosten.
Je belangrijkste politieke kwaliteit als hoogwaardigheidsbekleder is tegenwoordig je vaardigheid tv-verslaggevers op andere gedachten, of misschien überhaupt op gedachten te brengen.
Ga d’r maar aanstaan.

6 november 2012