Vier maal Hermann Broch

 

 

 

 

 

 

 

 


HERMANN BROCH

 

Textielingenieur die moest schrijven

 

 

ier jaar lang, van 1992 tot 1996, had ik als literair redacteur van de Volkskrant een mooi baantje. Ik mocht thuis alle boeken lezen die in de loop van de week op de burelen van de kunstredactie werden bezorgd, áls ik er maar één keer in de week, in de rubriek ISBN, over schreef. Ik las me wezenloos. En genoot.

Na jarenlang van alles te hebben moeten regelen, zoals dat gaat op een krant, hoefde ik nu niet veel meer te doen. Ik trok me terug in de stilte van mijn werkkamer en zwierf, zo lang mijn ogen het aan konden, dagelijks door een fictief heelal dat uit louter boeken was opgetrokken.

Ik ontdekte veel. Echt. Ik bedoel: geen namen of rugnummers, maar boeken die ik met minder rust in het lijf misschien niet had kunnen verdragen. Wat zijn we toch een jachtig soort geworden.

Het gevolg van mijn wekelijkse leesverslagen en het genoegen dat daar (doorgaans) uit sprak,  was dat de ‘nieuwsrubriek’  ISBN steeds meer  lezers trok en zelfs, zeg ik in alle bescheidenheid, bewonderaars, want dat iemand in één week zoveel las, ja, dat begon op zichzelf al de aantrekkingskracht van een Wimbledon-finale te krijgen.

Topsport was het.

Voor de toeschouwers.

Niet voor mij, want laten we wel wezen: zulk lezen was hard werken.

‘My damned hard writing,’ heb ik in die dagen weleens tegen deze of gene briefschrijver gezegd, ‘was your easy reading.’

Lijstje

Een van mijn bewonderaars, een vrouw – het waren meestal vrouwen die de rubriek lazen – was Eva Cossée, toen uitgeefster bij Ambo. Toen de rubriek in 1996 door het drijven van een paar jaloerse collega’s moest ophouden, vroeg zij mij om dan maar, voor één keer, een ISBN in boekvorm te schrijven.

Dat werd ISBN van de wereldliteratuur, een gids door de letteren waarin ik een lijst met 200 meesterwerken opnam – onverslijtbare meesterwerken dacht ik toen.

Aanvankelijk was het de bedoeling dat ik van elke auteur, ook de allergrootsten, maar één boek zou noemen, maar het bloed kruipt kennelijk waar het niet gaan kan. Bij Franz Kafka, bij Willem Frederik Hermans en bij Louis Couperus, om de belangrijkste te noemen, kon ik me niet tot één boek beperken en vermeldde ik meer titels.

Dat was, voor bevlogen lezers, niet echt een verrassing.

Een verrassing was wél, ook voor mijzelf toen het boek uitkwam, dat van Hermann Broch maar liefst vier titels waren opgenomen.

Waarom van hem?

Wie was die Broch?  

Hermann Broch is bekend geworden als de schrijver van een trilogie die onder de naam Die Schlafwandler in één band is uitgegeven. De drie delen heten, in het Nederlands: Esch of de Anarchie, Huguenau of de Zakelijkheid en Pasenow of de Romantiek. Ze hadden als één titel in mijn lijstje horen te staan, maar mijn redacteur bij Ambo was ervanuit gegaan dat het vier boeken waren, de drie genoemde delen én Die Schlafwandler, en zo kwam Broch met stip in mijn Top-Tweehonderd terecht.

Misverstanden, of vergissingen, zijn soms leuk.

In dit geval leidde de opvallende aandacht voor Broch in mijn lijst tot tal van brieven en vragen aan mij. Wie was die Broch? Wat hij nog meer had geschreven? Was hij echt zo belangrijk als Franz Kafka, Willem Frederik Hermans en Louis Couperus?

Dat laatste kon ik beamen.

Joods

Broch is in veel opzichten een bijzonder mens en een bijzonder schrijver, met een zeer bijzondere levensloop, iemand die ondanks de vertaling van zijn beroemde trilogie in de jaren tachtig, in Nederland nauwelijks werd gelezen.

Maar in Duitsland evenmin.

Hij is een schrijver die – verguisd door de nationaal-socialisten omdat hij joods én  zeer kritisch was – na de oorlog in verband werd gebracht met een tijd  waaraan velen niet meer herinnerd wensten te worden. Zelf werd ik pas door de Nederlandse vertaling van de Schlafwandler-trilogie op zijn spoor gezet, en toen in 1989 De dood van Vergilius in de vertaling van Anneke Brassinga uitkwam,  was ik verkocht.

Zo’n groot schrijver! Daar moest ik alles van weten!

Hermann Broch werd op 1 november 1886 in Wenen geboren en stierf  op 30 mei 1951 in New Haven in de Verenigde Staten. Tussen deze twee data speelt zich een intens, getourmenteerd en vooral beladen leven af, waarin een tweetal ingrijpende gebeurtenissen van levensbelang zijn.

De eerste is als Broch, die werd opgeleid tot textielingenieur, door de vroege dood van zijn vader al jong de leiding van diens textielonderneming moet overnemen. In 1927 legt hij dat werk neer om filosofie, psychologie en wiskunde te gaan studeren. Hij schreef al wel, maar vanaf dat moment houdt hij niet meer op. Hij laat bij wijze van spreken de pen niet meer los, niet overdag en ’s nachts evenmin.

In geschrifte bemoeit hij zich met de ganse wereld die in zijn ogen uiteen aan het vallen is. Hij uit zich in politieke en sociale vertogen, maar verloochent zijn oorspronkelijke liefde voor de dichtkunst niet. Daaraan ontspruiten ook zijn weinige grote romans.

Zijn betrokkenheid maakt hem tevens tot een indrukwekkende briefschrijver, die er in zijn hele, omvangrijke correspondentie blijk van geeft niet te willen berusten in de onverschilligheid die hij om zich heen ten aanzien van de snel veranderende wereld ervaart.

Het is niet overdreven te stellen dat hij zich, juist door die  niet aflatende correspondentiedrift, alsof hij zoveel mogelijk mensen, en misschien wel de hele wereld, voor het afglijden in de irrationaliteit van het nationaal-socialisme en de massawaan wilde behoeden, heeft doodgeschreven.

Dat was althans de indruk van zijn vrienden, toen hij in 1951 in New Haven aan een hartaanval bezweek.

James Joyce

Wat deed hij, deze doorgewinterde Europeaan, in Amerika?

Het antwoord op die vraag heeft met de tweede ingrijpende gebeurtenis in zijn leven te maken: zijn arrestatie door de SS, kort nadat Hitler Oostenrijk was binnengevallen.

Broch zou, als jood, als dwarsligger én als felle criticus van de nationaal-socialisten, ter dood zijn gebracht, als hij niet – mede door de steun van vrienden in het buitenland onder wie zijn grote collega James Joyce – was gered.

In de Verenigde Staten begon hij opnieuw, wat vreemd mag klinken voor iemand die altijd schreef, maar gezien het eerste boek dat hij in de nieuwe wereld publiceerde, moet het toch maar zó worden omschreven. Met De dood van Vergilius in 1945 trad op een bepaalde manier een nieuwe Broch in het licht, een man die als belangrijkste literaire standaard de poëzie had teruggevonden en daarmee afscheid nam van de heldere, prachtig vertelde, realistische delen van de trilogie die je als zelfstandige romans kunt lezen, maar die bij elkaar een indringend, door en door menselijk en volledig beeld geven van het lot dat de personages trof aan de vooravond van de ramp die Hitler heette.

De wijze waarop Broch die tijd beschrijft, zijn rustige, meeslepende stijl, de kennis van het leven die eruit spreekt en vooral de visie op de tijd in het groot, maken deze drie boeken samen, ook voor de tegenwoordige lezer, tot een bijzondere ervaring, waaraan je in elk geval één ding overhoudt: al wat Broch aan maatschappelijks of menselijks in woorden vastlegde, voltrekt zich nog steeds elke dag.

En dank zij hem zien we dat ook.

WKtS
Bijdrage aan de website De leunstoel (voor luie lezers) in 2004