Verbeter Je Taal – 3
Dáár misse ik u, dáár misse ik u
zo dikwijls, en, ik ween:
geen hope meer op wederkeer,
geen hope meer, o neen!
GUIDO GEZELLE: IK MISSE U
r viel een brief in de bus en ik zag meteen dat er iets mis was. Het was een schrijven van Natuurmonumenten. Op de envelop stond: ‘Er mist nog iets…’
Ik begreep het niet, want de nobele organisatie die Natuurmonumenten in mijn ogen is – of was? – gaat hier onnozel in de fout als een wild zwijn dat het ecoduct mist.
Waar Natuurmonumenten je meedeelt dat er iets ‘mist’, bedoelt zij niet ons te wijzen op het weerkundig verschijnsel dat wij mist noemen, maar tracht ze ons diets te maken dat er iets ontbreekt.
Ik vind zulk taalgebruik tamelijk erg. Je vraagt je af wat een dergelijke slordigheid betekent. Maakt Natuurmonumenten er een potje van? Neemt ze haar clientèle niet meer serieus? Of worden zulke boodschappen aan mediadeskundigen overgelaten die nog nooit een woordenboek of grammatica hebben hoeven raadplegen (verloren tijd!).
‘Missen’ is een gewoon Nederlands werkwoord dat elk kind geacht wordt te kennen. ‘Ik mis je zo.’ Guido Gezelle heeft het woord in een van de mooiste verzen van de Nederlandse literatuur – ‘Ik misse u’ – zo ontroerend prachtig doen klinken dat het in plaats van door Natuurmonumenten te worden misbruikt heilig zou moeten worden verklaard [1].
‘Er mist iets…’, ja, godverdomme, denk even aan de schitterende poëzie die de Nederlandse taal heeft voortgebracht, poëzie die menigeen met niet al te veel geld op de bank door de sloppen van de stad naar het groen van de parken heeft gedragen.
DEMOCRATISCH
Taalfouten zijn het taalgebruik eigen. Alle taalgebruik – dat nu eenmaal democratisch is. Iedereen mag meepraten en niet iedereen kan even geletterd zijn. Mooi. Maar intussen erger ik me kapot aan alle onzinnigheden die te berde worden gebracht, juist ook door onze ‘geletterden’ die zichzelf zo verwaten tot de klasse van de ‘hoogopgeleiden’ rekenen. Vol. Overal hoor je (en lees je) vol. Risicovol. Elke boerenlul op de radio – en dat zijn er nogal wat – zegt het vandaag de dag. Risicovol. Is zo iemand niet meer in staat om riskant te zeggen? Riskant of gevaarlijk of gewaagd. Keuze genoeg. Maar vol lijkt zo van deze tijd dat zich een taalkundig zwaan-kleef-aan manifesteert: Angstvol (bang? angstig?), gevoelvol (gevoelig?), haastvol (gehaast?) en zo meer en zo verder.
Storingen op de lijn doen zich steeds vaker voor. Een bekende kink in de kabel is het gebruik van het woord ‘zich’, dat te pas en te onpas tevoorschijn schiet. Zich beseffen is al zo ingeburgerd dat we moeten vrezen dat Van Dale het gaat legitimeren. Hetzelfde geldt voor het woord naar. Nadat de gogen in de jaren zeventig van de twintigste eeuw massaal het ‘naar de ander toe’ salonfähig hadden gemaakt, was het niet alleen alomtegenwoordig, maar breidde het zich zelfs nog uit. Iets ‘naar de ander toe’ communiceren was na verloop van tijd te verdragen, maar je ging ook ‘haat voelen’ naar een ander toe, of verdriet. Of nog grotere onzin.
Tegelijkertijd legt het zo doelmatige woord naar elders het loodje, want wie zegt er tegenwoordig nog dat hij naar Amsterdam gaat. Je gaat richting Amsterdam. Zelfs de weerman (of weervrouw) voorspelt je niet meer dat de temperatuur naar de dertig graden gaat – wat al raar is -, nee, hij of zij constateert meteorologisch verantwoord dat de temperatuur richting de dertig graden gaat.
Richting de dertig graden.
Is er nog hoop?
LIVE
Het gaat maar door. Het ooit zo mooie woord ooit doet vandaag de dag ook al zo hinderlijk van zich spreken. ‘De beste ooit’. Het is vermoedelijk het meest voorkomende cliché in de door ondoordacht taalgebruik aangetaste kolommen van onze dagbladen. Niet zo gek dat meer en meer lezers besluiten hun krantenlectuur te staken. Fouten in een krant zijn, weet ik, hoezeer je er ook tegen vecht, onvermijdelijk. Maar stompzinnig taalgebruik is niet nodig, dat kun je tegengaan – als je wilt.
Een laatste ergernis: live. Over het veramerikaniseren van het Nederlands kom ik nog te spreken, maar live staat daar enigszins los van. Het is te zeer deel van onze cultuur geworden. Je hoort het bij bijna elke aankondiging op de radio, zelfs of juist op Radio IV. Live. Alsof het er iets toedoet dat wat je hoort live ten gehore wordt gebracht. Ja, voor de makers van het programma, maar voor jou? Enige matiging zou geen kwaad kunnen. Wie een half uur naar de radio luistert, loopt grote kans 99 keer dat woord live te hebben moeten slikken – maar dan met zijn oren en dat is nog erger, want die kun je niet sluiten.
Engelse woorden worden in het Nederlands zelden goed uitgesproken. Meestal klinkt het als het plat praten dat in zwang is geraakt vanaf het moment dat je in Nederland gewoon jezelf moest zijn. Authentiek. Het sprekende deel van de natie werd, vooral in de media, steeds authentieker.
Laif.
LEES VERDER
WKtS
28 SEPTEMBER 2012
[1] Het gedicht ‘Ik misse u’ (aan een afwezende vriend) van Guido Gezelle staat op bladzijde 256 van De Nederlandse poëzie van de 19de en 20ste eeuw in 1000 en enige gedichten, de keuze van van Gerrit Komrij.
Of zie: http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/gezelle/misse.html