Toezichthouder Als Ladelichter
E VROUW achter de balie van de trombosedienst is aan het bellen. Ze probeert een afspraak te maken met haar mondhygiëniste. Dat neemt even tijd. Ik wacht. Dan geeft ze me een nummertje en kan ik doorlopen naar de vrouw die mij bloed zal afnemen.
Dat heeft nogal wat voeten in de aarde want mijn nummertje is zo slordig afgescheurd dat het getal niet te lezen is. Ik zeg ‘5’, maar de vrouw met de naalden negeert mij en vraagt de wachtenden in de zaal of iemand nummertje 5 heeft.
Een vrouw mompelt ‘ik’ maar ze staat niet op en kan ook geen nummertje overleggen.
Dan mag ik naar binnen.
Als ik zorgvuldig geprikt en bepleisterd door de regen huiswaarts fiets, vraag ik me af waar en wanneer het met de vaderlandse gezondheidszorg zo uit de hand is gaan lopen. En niet alleen met de zorg. Weten employés van zulke met belastinggeld betaalde bedrijven niet meer dat je je eigen zaakjes niet in de tijd van de baas mag regelen?
Peanuts, ik weet het. Maar zelfs de nietigste aangelegenheden in de zorg krijgen gewicht als je, zoals ik, dit weekend in de NRC voor de zoveelste keer in de afgelopen jaren leest dat er weer een eersteklas sjoemelaar is gesignaleerd. Theo Langejan, bestuursvoorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit, de overheidsinstelling die geacht wordt de kosten van de gezondheidszorg te bewaken.
Na alle flessentrekkerij door directeuren van woningbouwcorporaties kon dit er nog wel bij. Een deskundige in het verhaal vreest dat het einde nog lang niet in zicht is.
Je vraagt je af of alle rigoureuze bezuinigingen op de zorg door dit kabinet nog langer verdedigbaar zijn als er in de hogere regionen van onze publieke instellingen telkens weer zo krankzinnig veel geld over de balk wordt gesmeten, vooral ook om de privé-kas van de verantwoordelijke leiders te spekken.
Ik ben al jaren vaste klant van de zorg – nee, niet van een woningbouwcorporatie, ik heb godzijdank een eigen huis – en heb zelden of nooit klachten over de huisarts, de tandarts, de oogarts, de uroloog, de cardioloog – nou, ja –, de internist, de fysiotherapeute, de huidarts, de röntgenoloog en andere vakmensen – die mijn lichaam regelmatig onder handen nemen. Het zijn allemaal heel nette, lieve, intelligente en meelevende mensen. En dan heb ik het alleen nog maar over de specialisten. Met even veel waardering spreek ik over hun toegewijde assistenten van wie ik er zo een stuk of tien kan noemen die ik eeuwig dankbaar zal zijn omdat ze me het soms lange wachten, de onuitgesproken gevoelens van angst voor een schielijk opduikende dood en mijn neiging om de wereld in een maar al te kritisch licht te zetten met ongeveinsde belangstelling hebben verdragen.
Kom daar nog eens om, tegenwoordig.
Nee, de mensen die het werk doen, treft over het algemeen, uitzonderingen daargelaten, geen blaam. Ik heb in elk geval geen klachten. Het zijn de lui die denken deze harde werkers voor exorbitante salarissen te moeten managen die er een potje van maken.
Die Langejan is voorlopig de nieuwste rotte kers op de taart van dit ontspoorde management.
Toezichthouder.
En dan de boel zo flessen.
WKtS
16 JUNI 2014