Straatinterviews


Ongein bedreigt het televisienieuws

E LEEST de krant, je luistert naar de radio en je kijkt om acht uur ’s avonds naar het Journaal. Zo hou je je op de hoogte. Of eigenlijk moet ik zeggen: zo hield ik me op de hoogte, want ik kap ermee. Ik doe het niet meer. Ik luister niet meer naar de radio en ik kijk ook niet meer naar het journaal. Je moet als snel verouderende medemens je geestvermogens sparen. Mijn kranten lees ik nog wel.

Het radionieuws is een verschrikking. Ik zeg het maar zoals het is. Als nieuws worden je door de NOS faits divers en andere curiositeiten voorgeschoteld die je meestal met geen enkele belangrijke maatschappelijke ontwikkeling in verband kunt brengen. Als je pech hebt, worden ze ook nog eens door een man of vrouw opgelezen die jaren geleden al elk geloof in de zin van zulke mededelingen heeft verloren… Nou ja, je verdient er je brood mee… en je moet toch wat…

Maar dat is nog niet het ergste. Het ergste is de reclame. Natuurlijk deed ik mijn best die reclame weg te zappen. Een afstandsbediening helpt. Maar als ik een fractie van een seconde te laat reageerde, hoorde ik alweer dat verschrikkelijke… ‘durft u het aan….’ van de een of andere idioot die het elektronisch koppelen van naar liefde hunkerende mannen en vrouwen met een hete aardappel aanbeval. Of je hoorde een afgezant van de financiële wereld die – ‘een van de hoogste rentes ooit…’ – besmuikt zijn oplichterspraatjes de huiskamer in tettert… 

MARKTKOOPLUI

Nieuws is in Nederland in toenemende mate onder de invloed van zulke commerciële propaganda geraakt. Commerciële propaganda is verschrikkelijk, maar misschien economisch gezien noodzakelijk. In de krant lees ik weleens een advertentie. Dat kan nuttig zijn. Op zichzelf is er niets tegen reclame. Marktkooplui prijzen hun waar al eeuwenlang aan. Maar het heeft er veel van weg dat de reclame op radio en televisie in handen van volstrekt wereldvreemde pubers is geraakt. Je weet vaak niet wat zo’n boodschap wil overdragen. Men vindt dat ‘leuk’. Die ongein bedreigt ook het nieuws. Daar doet men ook ‘leuk’. Maar we mogen nooit of te nimmer vergeten dat een onpeilbaar diepe kloof de kunst van het aanprijzen – reclame en public relations – scheidt van het nieuws dat per se niet commercieel is en waarmee in beginsel geen geld verdiend hoeft te worden. Een journalist die deze premisse negeert, verraadt zijn vak. De publieke omroep doet dat al jaren door het nieuws in de sfeer van de reclame te brengen en nieuws en propaganda zowel inhoudelijk als naar de vorm één te maken. Weg kritische distantie…

Het oog laat zich gewillig bedienen. Daarom kijken er zoveel mensen naar het NOS-journaal. Ik kan me niet voorstellen dat men zich ’s avonds massaal voor de beeldbuis vlijt om op de hoogte te worden gesteld. Daarvoor is zo’n uitzending te hapsnap, te willekeurig en te beperkt – alles gericht op het behagen van de klant die niet wil dat je ‘moeilijk’ doet. Het moet de sleur zijn, dezelfde sleur die het NOS-journaal ademt. Er zullen op de redactie nog wel een paar kundige vakmensen zitten, maar daar merk je als kijker weinig van. Het moet er – journalistiek gezien – schraalhans keukenmeester zijn, daar in dat dorpse Hilversum. 

THRILLER

De nieuwe hoofdredacteur gaat er weer leven in brengen. In de Volkskrant laat Wilma de Rek hem zeggen dat hij alles gaat veranderen – behalve uitgerekend die stompzinnige ‘straat-interviews’. Wat mij bij al dit gebabbel met (journalistiek) wantrouwen vervulde, was de vanzelfsprekendheid waarmee de hoofdredacteur liet weten dat hij nooit boeken  las, uiteraard op de obligate thriller in de vakantie na.

Ik heb al jaren het gevoel dat er bij het NOS-journaal – op Rob Trip na misschien – niemand boeken leest. De kijkcijfers dwingen de redactie ook niet tot zo’n geestelijke inspanning. Dan is deze Gelauff de juiste man op de juiste plaats.

Iemand die telt, maar niet leest.

 

WKtS
25 MAART 2012