Verbeter Je Taal Nog Meer – 23
Voorzetsel zelfst. nw. (enk. concreet) w.w. 3de pers. enk.
sterk. overg. zelfst. nw. (enk. concreet)
K.SCHIPPERS: Bep. hoofdtelw. zelfst. nw. (meerv. abstract)
en vriendin van ons zag een van haar hartelapjes – ze heeft drie dochters – dit jaar voor het eerst naar het gymnasium gaan. Trots. Die kleine ging het helemaal maken.
Al in de eerste week legde dochterlief moeder een lastig vraagstuk voor: Mama, wat zijn sterke en zwakke werkwoorden?
Moeder groef in haar geheugen, maar bedacht dat het misschien pedagogisch verstandiger was om haar dochtertje zelf een voorbeeld te laten geven. Dat deed ze. Halen, zei de kleine meid, hield.
Nee, zei moeder, de verleden tijd van halen is haalde, hield is van houden, van houden van, weet je wel…
Ik hoorde de anekdote en dacht: gelukkig de moeder wier dochtertje op het gymnasium nog het onderscheid tussen zwakke en sterke werkwoorden leert. Misschien leert ze zelfs wat dat zijn, sterke en zwakke werkwoorden. En hoe we eraan komen.
Voor ons, in mijn tijd, waren zulke taalkundige exercities op het gymnasium doodnormaal. Het was de bedoeling dat je niet alleen Nederlands, Frans, Duits, Engels, Grieks en Latijn leerde, maar ook al enigszins wat taal wás, hoe het Nederlands ontstond en zich als Germaanse taal ontwikkelde tussen het conservatieve Duits – dat nog steeds naamvallen kent, mind you – en het progressieve Engels dat al vroeg het deftige u afschafte, wat wij eeuwen later nu ook doen.
Veel begrip voor onze sterke werkwoorden ontmoet je niet meer. Het zijn er nog maar een paar. Elk jaar verdwijnen er meer. Geen woei meer, maar waaide, geen verried meer, maar verraadde, geen joeg meer, maar jaagde. In tegenstelling tot wat hun naam doet vermoeden rukken de zwakke werkwoorden op. Ook in de krant.
In de discussie over de vraag of taal aangeboren dan wel aangeleerd is, is een belangrijk punt dat kinderen al heel jong de systematiek van de taal doorhebben. Dan zeggen ze: ik loopte. Of ik zwemde. Geen fout, maar een bewijs van hun slimheid.
Mooi, maar word ik gelukkiger als volwassenen dat ook gaan doen? Worden we steeds kinderlijker? Of progressiever?
Progressiviteit is de kunst van het versimpelen, zeker, maar soms hunker ik ineens naar boeken vol stokoude naamvallen en onbegrijpelijk ingewikkelde werkwoordsvormen.
LEES VERDER
WKtS
28 SEPTEMBER 2016
DE VOLKSKNAR