SKATEPARK ZEEBURGEREILAND AMSTERDAM
Dagstukjes – 265
Toch ligt poëzie overal op straat
zegt men, en het is waar.
HANS WARREN
ijna 25 jaar woon ik nu – met veel plezier – in de Amsterdamse wijk die het stempel draagt van de architect Berlage, Amsterdam-Zuid. Het is een prachtige buurt – met veel ruimte, veel groen en nog steeds een paar centraal gelegen sportvelden die dateren uit de tijd dat in Amsterdam de Olympische Spelen werden gehouden.
Het is een rustige buurt en er verandert – gelukkig – weinig, al loeren projectontwikkelaars al jaren op mogelijkheden om hier hun slag te slaan. Niet alleen die sportvelden, maar ook het luisterrijke Beatrixpark dat aan de RAI grenst, zouden zij graag – alsof het open plekken zijn waarmee je mag doen wat je goeddunkt – met lucratief beton willen vullen.
Dat is nog steeds niet helemaal gelukt, maar net over de grens, even buiten de poorten van Amsterdam-Zuid, is de laatste tien jaar, crises of niet, tegen de klippen op ontwikkeld. Met de Zuidas heeft Amsterdam er een eigen Manhattan bijgekregen waar overdag duizenden hoogopgeleide employés geld vergaren alsof ze door de geest van Wall Street zijn bezield. Net als in New York doen ‘mensen van kleur’ hier het vuile werk.
Zeeburgereiland
Amsterdam is een huis dat constant wordt verbouwd. Je zou daar, vooral als wandelaar of fietser, knap onrustig van kunnen worden, en dat wórd je ook, maar het is tegelijkertijd van een dynamiek die mij wel aanspreekt zolang ze niet louter economisch gericht is en ruimte schept voor meer stadsbewoners om zo mooi tussen het groen te mogen wonen als ik. Want zonder groen gaat het niet. Meestal zijn de veranderingen een mengsel van geld en smaak en ontstaat er een nieuw evenwicht waarmee iedereen tevreden kan zijn.
URBAN SPORTS IN HUN EIGEN TUIN
Een recent voorbeeld is het Zeeburgereiland, een stuk Amsterdam in het Oosten van de stad aan het IJ, waar in de lege ruimte te midden van riante woonblokken een skatebaan in gebruik is genomen die met zijn 3000 vierkante meter tot de grootste van Europa wordt gerekend.
Nou ja, zulke grootspraak hoort erbij, maar toen ik er op een zondag heen gefietst was, viel mij op hoe zorgvuldig daar een wijk uit de grond is gestampt die vooral bedoeld is om er met heel veel verschillende stadgenoten te wonen; ruim, licht en groen, met als bijzonderheid die enorme skatebaan waar skaters van alle leeftijden – maar vooral mannen en jongens – de meest angstaanjagende toeren uithalen. Er zijn al wat botten gebroken.
Het was er druk, deze zondag, niet alleen door de grote en kleine waaghalzen die er hun kunsten vertoonden maar ook door de volwassenen, ouders en kinderen op de bankjes of gezeten in het gras. Ze keken toe, converseerden, dronken koffie of waren aan het picknicken. Het bood een ontspannen, vakantie-achtige aanblik. De sfeer kan in de toekomst alleen nog maar plezieriger worden als de jonge bomen op de flanken van de glooiende skateheuvels – met in het midden een drieënhalve meter diepe bowl – volgroeid zijn en de bezoekers de lommer schenken die ze op een hete zomerse dag als deze dankbaar zullen aanvaarden.
Ik was nog nooit op het Zeeburgereiland geweest. Ik zal niet zeggen dat ik er voortaan regelmatig heen ga, maar ik weet nu wel dat het park een aanwinst is voor iedereen die bereid is veranderingen in de stad welwillend te begroeten, zeker als ze, zoals hier, mede afgestemd zijn op een nieuwe generatie inwoners die met urban sports is opgegroeid.
Tatoeages
Het idee voor het park was van de Amsterdammer Stan Postmus die zelf een enthousiast skater was. Hij legde contact met het Deense bureau Clifberg en Lykke dat internationale ervaring heeft op dit gebied. Vanaf dat moment heeft het nog een poosje geduurd voordat het stadsdeel akkoord ging. Maar het is gelukt. En hoe!
Niet alleen de sport zegeviert hier – in deze buurt die sportheldenbuurt is gedoopt – maar ook de kunst omdat Arno Coenen en Iris Roskam het golvende beton van bijzondere verluchtingen hebben voorzien.
We kennen het tweetal van de Markthal in Rotterdam en de passage op het Rokin in Amsterdam, die Oersoep wordt genoemd. Arno vulde met een blauwe balpen skate-achtige vormen met zijn tekeningen in en Iris nam zijn werk op in haar ontwerp van glanzende tegels.
Arno en Iris zijn beiden onconventionele grafici, helemaal van deze tijd en hoogst eigenzinnig. Ze beschikken over de fantasie en vooral ook de technische vaardigheden die verassingen opleveren.
Arno is zozeer ‘van de kunst’ dat hij ook zichzelf van onder tot boven – als de Polynesische harpoenier Queequeg in Moby Dick (foto) – met tatoeages heeft verfraaid. Iris is de dochter van mijn neef Aris Roskam, een Delftse ingenieur die leraar wis- en natuurkunde werd en zo tijd kreeg voor zijn speelse, geestige en vernuftige bewegende kunstwerken die doen denken aan het werk van Theo Janssen, met wie hij in Delft bevriend raakte.
Van hem weet ik dat de samenwerking van Iris en Arno tijdens hun werkzaamheden op het Zeeburgereiland onder spanning kwam te staan. Hun huwelijk leed schipbreuk. ‘Ze vochten elkaar de tent uit.’ Maar dit heeft – zo op het oog – hun werk niet geschaad, al zullen zij zich de grootste skatebaan van Europa misschien herinneren als het einde van de veelbelovende toekomst waaraan ze samen begonnen.
Ik vond het, vooral ook door dit imposante kunstwerk en de prille parkaanleg, zo plezierig in de Sportheldenbuurt dat ik er nog een tijdje heb rondgefietst en zo tot mijn verbazing ontdekte dat ook Theo Koomen hier een straat heeft gekregen. Theo Koomen een sportheld? Jan Jánssen had toch de tour gewonnen. Het zal de smaak van de inspraak zijn geweest, denk ik, die aan het ontstaan van deze wijk ten grondslag lag.
Na dit uitstapje in een mij volkomen onbekend stuk Amsterdam kon ik – gelaafd door voortreffelijke horeca – alleen maar concluderen dat het op dit nu al karakteristieke eiland de komende jaren goed toeven zal zijn, sportheld of niet.
WORDT VERVOLGD
WKtS
29 JULI 2020