Verbeter Je Taal Nog Meer – 49
Het weer was weer eens heel erg guur
Regen striemde een blinde muur
Je hunkerde naar een brandend vuur
En d’oranje-blanje-bleue volkscultuur
BEREND STRIK: VERZEN UIT DE OUDE DOOS
oor de krant van 5 december mochten we in de jaren zestig van de vorige eeuw koppen op rijm maken. De chef van de binnenlandredactie, Ed Bente, was er heel vaardig in. Het redigeren van het Haagse gezeur fleurde er aanzienlijk van op.
Natuurlijk was het een buitengewoon oubollige gewoonte, maar welke aardige gewoonte is dat niet?
Nee, dan tegenwoordig, nu iedereen hoogopgeleid is en druk in de weer met z’n carrière. Ze lijken ‘als door een boozen geest aangeblazen’ 1. Zelfs feesten zijn geen pretje meer. Het zijn commerciële events geworden. Geen tijd meer voor spelletjes. Voor surprises en verzen.
Ja, dat vers. Eeuwenlang begeleidde het alle belangrijke gebeurtenissen in ons leven. Geboorte, doop, huwelijk, dood – een gedicht hoorde erbij. Een rijmend gedicht. Vanzelfsprekend rijmde het. Alleen zó kon je iets moois van je gevoelens maken.
In de twintigste eeuw hoefde dat niet meer. Het vers kon het ook wel zónder rijm stellen. Voor beroepsdichters mócht het ook niet meer. Alleen op Sinterklaasavond kroop het bloed waar het niet gaan kan. Dan droeg het vers bij aan de oer-Hollandse volkscultuur die CDA, PVV en VVD zo hoog in hun oranje-blanje-bleue vaandel dragen.
Kwelling
Poëzie wás literatuur en literatuur wás poëzie. De dichtkunst stond in hoog aanzien. Pas in de negentiende eeuw begon het proza de poëzie te overvleugelen. Reden voor reuzen van schrijvers als Stendhal en Flaubert – en in Nederland Multatuli – zich te weer te stellen. Zij wilden de muzikaliteit van de poëzie in hun geschriften behouden. Flaubert ging zelfs zo ver – vertelde hij z’n vriendin George Sand – dat hij elke zin die hij na uren schrijven had voltooid luidkeels z’n kamer in brulde – om te horen of het klónk.
We zijn vergeten hoezeer het rijm een kunst op zichzelf was, maar Leo Vroman, Gerrit Komrij, Kees Stip en Drs. P. hebben ons deelgenoot gemaakt van het wérk dat rijmen is en – soms – een kwelling als een rijmwoord nachtenlang onvindbaar door een akelige droom blijft spoken.
Drs P. had het met ‘herfst’. Hij kreeg het niet gerijmd. Totdat hij deze regels vond:
In de winter en de herfst
Zijn bejaarden op hun sterfst.
Blijf rijmen.
WKtS
2 DECEMBER 2018
DE VOLKSKNAR
1 Het citaat is van Desiderius Erasmus die zo een stoet woedende calvinisten karakteriseerde, de ‘gele hesjes’ van toen.