DUC VAN TOL TULP ROSE, 1700
Dagstukjes – 71
et was koud, het miezerde. Niettemin reden we naar Limmen. We wilden de hortus zien, de Hortus Bulborum.
Aan de kust was het nog kouder dan thuis. Boven ons hoofd pakten donkere wolken zich samen. Aan onze voeten lag een veld vol kleur. Bollen. Hyacinthen. Narcissen. Crocussen. En tulpen. Oude tulpen. Heel oude tulpen. De oudste uit 1595.
Vooral de tulpen verlokten ons. Voetje voor voetje drongen we op smalle paadjes met stro hun territorium binnen. Ik ervoer een nog maar zelden aanschouwde schoonheid. We waren in een lustoord aanbeland. Een paradijs. Een tulpenparadijs – met zijn viridifloratulpen, rembrandttulpen, parkiettulpen, crispoatulpen, Duc van Tol-tulpen en zijn tulipa greigii.
Toeristen waren in geen velden of wegen te bekennen.
Op de achtergrond herinnerde het middeleeuwse kerkje van Limmen ons aan de tijden van weleer en de ingrijpende veranderingen die het vlakke Noord-Hollandse land zich in de jongste geschiedenis heeft moeten laten welgevallen.
Die lelijkheid.
Ik dacht aan de musea die we regelmatig bezoeken op zoek naar de eeuwigheid die in schoonheid schuilgaat en je verheft. We waren er de laatste jaren meestal vlugger uit dan in. Die volgepakte zalen. Die selfies. Dat geslijp van die koptelefoons. Het gebabbel. Al die backpackers die je het zicht op welk kunstwerk dan ook ontnemen.
Wat een verschil met wat we in deze Hortus beleefden, deze hortus bulborum, deze bollentuin op dit reepje geestgrond omheind met nieuwbouwwoningen die je zelfs gratis en voor niks nog niet zou willen bewonen.
Ik voelde me daar in Limmen onder het dreigende zwerk waarmee april zijn grillige licht werpt op je nietigheid, hoop, verwachtingen en liefde voor het ondermaanse weer even verbonden met de oorsprong van wat ons zo verzakelijkte kunstbedrijf art is gaan noemen.
Art.
Natura artis magistra.
Ik probeerde de subtiele schakeringen van het coloriet te benoemen, maar de woorden – rood? wit? geel? paars? blauw? – verschoten van kleur in vergelijking met de duizelingwekkende werkelijkheid.
Ik keek.
Ik moest kijken.
Toen zag ik wát me zo deed kijken.
Al die tulpen – ze gaven licht …
LEES VERDER
WKtS
16 APRIL 2016