Logboek oktober 2020

 

TERUG NAAR DE VOORPAGINA
VOOR DE ANDERE MAANDEN ZIE HET OVERZICHT

 

Vooruitgang

In mijn eigen ogen wordt er wel erg veel gezeurd over het lezen van boeken. Vaak door mensen die zelf niet lezen. Soms geven ze zelfs raad. Boeken moeten zus zijn, boeken moeten zo zijn, maar boeken mogen nooit zijn wat ze zijn. Zichzelf en uniek.
Ik heb veel gelezen, maar nog lang niet alles. Er verschijnt tegenwoordig erg veel. Aan het nieuwe kom ik vaak niet toe omdat ik soms zo nodig een boek moet lezen dat ik al gelezen heb. Het verbaast me telkens weer wat ik dan aan actualiteit, engagement en humor aantref. Dit herlezen doet me veel ‘plezier’, ja, ook zo’n wens van mensen die niet of te weinig lezen, plezier.
Nog maar pas geleden heb ik Een vrouw in Berlijn herlezen, een boek dat geschreven werd door een onbekende die vertelt wat een vrouw (zijzelf misschien?) in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog in Berlijn heeft meegemaakt. Duitse vrouwen werden massaal door Russische soldaten, onderofficieren en officieren verkracht. Gruwelijk verkracht, had ik bijna gezegd, maar zo’n formulering is na het lezen van dit boek een ondeugdelijk en zelfs pijnlijk pleonasme.
Ik pakte het boek weer uit de kast omdat ik over een tante schreef die ook het laatste jaar van de oorlog in Berlijn woonde. Zij heeft bij mijn weten nooit iemand verteld wat ze te verduren kreeg, maar ik kon me na lezing van dit boek de verschrikkingen die zij met haar twee kleine kinderen het hoofd moest bieden, goed voorstellen. Ze zullen niet anders zijn geweest dan wat in het boek wordt beschreven.
Waarom heb ik het er hier nu over? Omdat in het boek een herkenbare actualiteit haar ontwrichtende kracht laat zien. Niemand weet meer wat er gebeurt. Er is geen krant meer, geen radio, er rijdt geen tram of bus meer. Er zijn louter geruchten. ‘Spookachtig, een nachtmerrie, een af en aan golven van gruwelen en angsten, van boosaardige plannen en afgunstige goden. Soms heb ik het gevoel dat er helemaal niets meer klopt….’
Er zijn vele van zulke passages. Ze roepen een beeld op van wat wij in deze tijd met nepnieuws, kwaadsprekerij en complottheorieën associëren. Gezwets. Vooral in de zogeheten sociale media en de veelbekeken praatprogramma’s naar Amerikaans model.
Ik kon er altijd al slecht tegen, maar nu de dood die Corona heet van plan is om ons allemaal naar de uitgang te blijven vergezellen, zinkt me de moed in de schoenen. Het ontbreekt er nog maar aan dat Donald Trump volgende week in Amerika de verkiezingen wint.
Leuk, zo’n boek? Natuurlijk, jongens, ga het lezen. De wereld ziet er daarna zoveel gezelliger uit. Veel leesplezier!
3 0  O K T O B E R

 

Een miljoen bomen

In de Betuwe bezocht ik jarenlang een vriendin met een heerlijke tuin. Alles bloeide en groeide er zo uitbundig dat er van tijd tot tijd gesnoeid moest worden. Ik hielp haar daarbij. Ze was al oud. Na de knipbeurt genoten we tevreden na van ons werk. De tuin zag er weer uit als een vrouw met smaak die net van een goede kapper is teruggekomen.
Op zo’n moment vroeg een nieuwsgierige buurvrouw ons of we de tuin niet nóg netter konden maken. ‘Zoals mijn tuin,’ zei ze erbij. ‘Niet zo slordig.’
Háár tuin. Ja, die kenden we. Die was zo aangeharkt en bijgepunt dat je bij een eerste blik al in een diepe depressie belandde. Geen kleur, geur of fleur, louter grind, tegels, een enkele buxusbol en twee erg lelijke ligstoelen. De buurvrouw was er met haar hogedrukspuit en heksenbezem in geslaagd de natuur in haar veste met wortel en tak uit te roeien.
Zij was niet de enige. Het viel me op dat veel bewoners in dit onwaarschijnlijk prachtige Hollandse rivierenland de tuin rond hun modelwoningen hardvochtig in een knellend dwangbuis van steen hadden gegoten. Geen boom, heester, bloem of plant mocht er floreren. Geen geuren, geen kleuren, geen bijen, geen dansende vlinders, niets. In deze tuinen dicteerde het tuincentrum zijn cliëntèle het dogma van de ‘onderhoudsvriendelijkheid’. Hoe akelig, hoe treurig, hoe triest.
Voor levensgenieters die dit van nabij hebben mogen aanschouwen, is het bericht vandaag in de Volkskrant over de kweker en bioloog Franke van der Laan goed nieuws. Zelfs meer dan dat, héél goed nieuws, nieuws om dagenlang de bloemetjes buiten te zetten. Van der Laan wil een miljoen bomen weggeven aan iedereen die ze maar wil hebben. Een miljoen bomen! Gratis!
Ik hoop dat dit initiatief managers van tuincentra en de goedgesitueerden op het platteland op het idee brengen om een stuk of wat van dat miljoen bomen een plek in hun omgeving te gunnen. Het zou mooi zijn als meer mensen zo gingen beseffen hoezeer we van de natuur afhankelijk zijn. Wij zijn zélf natuur. Mochten we ons dit nog te weinig realiseerden, dan wrijft het corona-virus het ons wel in. Een belangrijke oorzaak van de ellende in de wereld is het onvermogen van de mens om de natuur serieus te nemen. Tot schade van onze kinderen en kindskinderen. En die van anderen.
2 8  O K T O B E R

 

Kennis

Het was vakantie. We namen onze beide kleinzoons, toen 8 en 12 jaar oud, mee op een tochtje door de groene wildernis rond Amsterdam. De stadsecoloog had ons allerlei wonderen in het vooruitzicht gesteld. Dat was geen woord te veel. We vielen van de ene verbazing in de andere. Nog meer doordat de oudste kleinzoon ons tekst en uitleg wist te verschaffen. Bij elke boom, struik, grasspriet of vogelsoort wist hij zoveel bijzonderheden te vermelden dat we ademloos naar hem luisterden. Op enige afstand deed de kleinste kleinzoon er het zwijgen toe. Totdat hij de aandacht die zijn grote broer van opa en oma kreeg wel genoeg vond en riep: ‘Ik weet ook heel veel dingen, hoor!’
2 7  O K T O B E R

 

Trump of Biden

De presidentsverkiezingen in Amerika zijn op de Nederlandse televisie een spelletje. We weten het. Een spelletje ja, niet eens een spél. Leuk, joh, lachuuuh….
Gisteravond maakte een gezelschap Amerika-kenners het in Op1 onder leiding van de heer Kelder, bijgestaan door diens charmante assistente Welmoed Sijtsma, wel erg bont.
’s Nachts zouden Trump en Biden weer de ring betreden. Wie ging wie knock-out slaan? Lachuuuuh….
De schoolklas zelfingenomen talking heads die het pugilistische treffen zo hilarisch voorbeschouwde, kon het geen bal schelen. Als het maar spannend werd.
Pas toen ik me tegen twaalven ter ruste begaf, drong tot mij door dat die verwaten televisiekwanten gezellig met elkaar aan het keuvelen waren geweest over de verkiezing van de machtigste man ter wereld.
2 3   O K T O B E R

 

Crisis

We beleven een crisis die de wereld lang niet te zien heeft gegeven. We weten dan ook niet waar het om gaat. Ja, corona, ja, dat weet ik ook wel. Nou en?
Het gaat nergens anders meer over. Maar wie thuis aan het werk is en eindelijk, eindelijk tijd heeft om wat langer bij zijn leven stil te staan – en weer eens een paar studies ter hand neemt – zou erachter kunnen komen wat dat is, een crisis.
Een crisis, dat is álles, ja, echt alles.
Wat we, om me tot Nederland te beperken, zien gebeuren is dat deze crisis zoveel zwakke plekken blootlegt, in de politiek, in het onderwijs, in de wetenschap, in het bedrijfsleven, in de sport, in de natuur en in de kunst – waar onzin voor miljoenen dollars over de toonbank gaat – dat je je handen in wanhoop ten hemel heft.
Wat ik nu ook doe.
2 2  O K T O B E R

 

Vraagteken (12)

Donald Trump is een grappig item voor de media. Ik hoop dat het lachen ons niet vergaat als straks zijn gewapende milities de straat opgaan.
Ik was niet van plan hier ook mijn duit in het zakje te doen, maar toen ik in de Volkskrant las dat deze – volgens Hans Aarsman – oranje geschminkte clown vóór zijn herrijzenis had gevraagd of hij eraan ging, kon ik me niet bedwingen.
‘Ga ik eraan?’
Ik weet niet of ik het goed heb begrepen, maar dit klinkt bang. Waar is zo’n held bang voor?
Ik heb het al eerder gezegd: die man is een coward.
5  O K T O B E R

 

Vraagteken (11)

Mijn strikt wetenschappelijke onderzoek naar het gebruik van vraagtekens in koppen, intro’s en tussenkoppen – in de NRC en de Volkskrant – heeft me geleerd dat je stukken met een vraagteken rustig kunt overslaan – op de stukken van Peter de Waard na, die in de Volkskrant alleen vragen stelt als hij het antwoord weet.
Want dát is het probleem met het vraagteken in de krant: je krijgt geen antwoord. Het vraagteken vertelt je alleen maar dat de koppenmaker geworsteld heeft met de vraag: wat zet ik hier in godsnaam boven?
Ik kwam tot de conclusie dat het vraagteken zelden wordt gebruikt als er iets zinnigs te melden valt, met andere woorden als er sprake is van nieuws en niet van allerlei ongein waarmee de bladzijden worden gevuld om de lezer te paaien.
Terwijl ik mijn bevindingen trachtte te ordenen, herinnerde ik mij vaag dat in de roman Bint van Ferdinand Bordewijk een treffende opmerking over het vraagteken wordt gemaakt. Maar waar? Door wie?
Wie zoekt, leest en vindt.
Het bleek een overpeinzing te zijn van de leraar De Bree die de lessen van Bint aan zijn ervaringen toetst. De leraar moet niet dalen, de leerling moet klimmen had de directeur hem diets gemaakt.
Het was De Bree opgevallen dat er een verband was met het stellen van vragen. In de ene klas, een zwakke klas, werden meer vragen gesteld dan in de modelklas 4D die het ideaal van Bint belichaamde. Een klas van stugge, gedisciplineerde zwijgers, een gedrilde eenheid van tucht. ‘En hij dacht: vragen is geen poging tot klimmen, vragen is een uitnodiging tot dalen. Vragen is een eeuwig geraffineerde  poging om een ander omlaag te halen.’
De spijker op de kop, was mijn reactie, vooral toen ik me bij deze woorden het gepraat in de vele radio- en televisieprogramma’s voor de geest haalde, waar op een enkele deskundige na uitsluitend minkukels maar voortkakelen. Talking heads met louter linkerhanden.
Het zou me een lief ding waard zijn als Bint dit Hilversumse addergebroed postuum de mond kon snoeren.
4   O K T O B E R

 

Bint (3)

Ik moet nog even doorgaan met Bint, het boek van Bordewijk uit 1934, dat ik zojuist heb herlezen omdat ik wilde weten hoe dit verhaal in zijn tijd past. En in hoeverre die tijd de onze weerspiegelt.
Ik kan er veel over zeggen, maar het lijkt me beter de hoofdpersoon van de roman, het genadeloos strenge schoolhoofd Bint die absolute tucht van zijn leerlingen eist, zelf aan het woord te laten.
Verhelderend.
Het begint natuurlijk met de uitspraak die ik al eerder heb geciteerd, maar hier nog eens herhaal:
‘Ik eis van de leraar dat hij zich niet inleeft in het kind, dat hij niet daalt. Ik eis van het kind dat het zich inleeft in de leraar, dat het klimt.’ 
Maar ook heel fraai is de volgende filosofie: “De jeugd is bezig te constitueren tot grote groepsverbanden die elke zondag langs de straten gaan. Ze hebben een gevaarlijke schijn van schoonheid. Het individu gaat in hen onder, maar niet uit gehoorzaamheid. Het individu is mededrager van een collectief machtsvertoon. Het gaat op met de anderen in gelijke wil. En het gaat onder in macht. De groepsverbanden zijn de ontbinding van het individu, omdat het geen gehoorzaamheid leert, maar macht. De mens mag niet meer massa zijn dan voor de staatsorde nuttig is. Hij mag geen leger vormen dan het staatsleger. Al deze zondagslegers zijn infect. De mens moet gehoorzaamheid leren en tucht. Daardoor onderwerpt hij zijn wil en ontdekt hij zijn wil.’ 
Het is verleidelijk nog even door te gaan, maar ik bepaal me tot deze opmerking die niet van Bint is, maar van de leraar De Bree die probeert één klas – 4D, de hel – te temmen: ‘Het was de droom van Bint zijn land nog eens zo groot te maken als in het verleden.’
Onze eigentijdse Bint in de persoon van de meedogenloze schertsfiguur Donald Trump is nooit ver weg.
Jammer, dat boeken als dit van Bordewijk door VWO-leerlingen, letterkundigen en andere intellectuelen niet meer worden gelezen. Zelfs niet door de nationalisten onder hen.
Voor hen is de literatuur als toegangspoort tot een soms ongemakkelijk verleden altijd dicht gebleven.
Maar dat is een ander euvel van onze tijd.
1  O K T O B E R

 

High Noon

Een van de beste Hollywood-films die ik me herinner is High Noon. Het eindigt met een buitengemeen spannend duel.
Het duel – als middel om je tegenstander uit te schakelen – was in Europa al lang verboden, maar in de Amerikaanse western kreeg deze vorm van doodslag mythische proporties.
Het Amerika van Hollywood is geen democratie. Maar ook de democratie van Washington is geen democratie. Een waarheid als een cow, maar de boys die het in dit machtige land voor het zeggen hebben, geloven nog steeds in het tegendeel. Zelfs Donald Trump lijkt die opvatting toegedaan, hoewel deze coward zich gedraagt als de eerste de beste hufter die met niemand rekening houdt.
In het duel blijkt hij een ster: schelden, interrumperen, beledigen, ja, zelfs de kinderen van je tegenstander misbruiken, het kan niet op. Beschaafdere Amerikanen zoals Nancy Pelosi en Joe Biden hebben er geen verweer tegen.
In mijn omgeving hoorde ik opnieuw de vraag hoe het in godsnaam mogelijk is dat men in Amerika zo’n idioot op de hoogste post heeft gekozen. Ik denk: omdat die hoogste post in Amerika voor heel veel mensen – en vooral ook voor de Nederlandse media – show is, theater. Niet écht. Echt is in het collectieve bewustzijn van de meerderheid alleen geld – en in het verlengde daarvan: macht.
Nog verleidelijker is roem, maar die is niet te koop en voor het merendeel van de bevolking onbereikbaar. De roemloze anonymi moeten hun verlangen naar roem bevredigen met idolen, heiligen, onmensen die ze kunnen aanbidden – en blindelings volgen.
Geslepen als-ie is en doordrenkt van reclame- en marketingtrucs, weet Trump dat daar zijn kracht ligt. Zijn faam – dagelijks wereldwijd op de televisie en in de kranten uitgedragen – verleent hem de status van de alomtegenwoordigheid en onsterfelijkheid die een heilige in het traditionele christendom bezat. Ga d’r maar aan staan.
Trump en zijn miljoenen volgelingen willen niet door een democratisch landsbestuur voor de voeten gelopen worden. Hun leven is niet afgestemd op de weerbarstige praktijk van de realiteit, maar op illusies, illusies van superioriteit, je zin doen en macht.
Zo word je een loser en losers weten we willen winnen.
Hoe minder Staat, vinden de Republikeinen, net als de maffia in Italië, des te beter.
Daarom grossiert de Amerikaans politiek in kwakzalvers als Trump en Bush, en weten we nog: Don Quayle en Sarah Palin, als het gaat om de hoogste publieke functies.
Verstandige mensen in Amerika denken dat hun land het zelfs met zulke stakkers wel redt, inderdaad, maar ditmaal vergissen ze zich.
1  O K T O B E R