TERUG NAAR DE VOORPAGINA
VOOR DE ANDERE MAANDEN ZIE HET OVERZICHT
Democratie
De een wil het zus, de ander zo. De een wil meer auto’s en events, de ander wil de geur en kleur van het bos waar hij ontspannen kan wandelen. De een is vóór Mark Rutte en de VVD – voor het eigen belang en het eigen bezit, huisje, boompje, beestje – de ander hoopt dat GroenLinks de maatschappij in een oase van geluk voor iedereen zal transformeren. Mooi, maar wat ik wil kan met zoveel Nederlanders op een heel klein stukje grond nooit werkelijkheid worden. Wat te doen? Kiezen! Dan zeg je bijvoorbeeld: niet al mijn wensen hoeven bevredigd te worden als links het maar voor het zeggen krijgt. Of rechts. Het risico is dat je zo meewerkt aan een tweedeling die we van de Amerikaanse – of Engelse – politiek kennen. Er ontstaan blokken die koste wat kost de macht willen. Voordat je het door hebt is er sprake van een tirannie die andersdenkenden het zwijgen oplegt. Ik vind dat je de pogingen van GroenLinks om tegen Mark Rutte een links blok op te werpen – met PvdA, SP en D66 – hiermee in verband moet brengen, maar willen of kunnen wij het doen als de Amerikanen? Veel Nederlanders kennen nog de verzuilde samenleving die we waren. Heel veel politieke partijen die allemaal het landsbestuur naar hun hand wilden zetten. Meningsverschillen, discussies en debatten waren het gevolg. Maar wie nu onze democratische arena beziet, zal opmerken dat er nauwelijks nog markante verschillen zijn. Identiteit is het sleutelwoord. In dienst van die identiteit behartigen steeds meer partijen een groepsbelang, ouderen, dieren, jongeren, christelijken, u noemt het maar. Het is de doodsteek voor de democratie zoals wij die kennen. Soms denk je dat al die nieuwe politieke splinters geen idee meer hebben van het algemeen belang. Vaak leggen ze al snel het loodje en vallen ze door geruzie uiteen. O, zeker, soms lukt het er één een poosje mee te spelen, maar ook die zal de blokvorming in het parlement niet tegenhouden. Integendeel, de machteloosheid van deze splinters draagt bij aan een chaos die een angelsaksisch tweepartijenstelsel snel dichterbij brengt en het politieke handelen verlamt.
2 3 F E B R U A R I
Verkiezingen
Er komen verkiezingen aan. Nog maar een paar jaar geleden merkte je daar weinig van. Je zag hooguit overal reclameborden verschijnen met van die onaantrekkelijke koppen. Maar de propaganda van onze politieke partijen heeft bedrijfsmatige vormen aangenomen. Public relations en marketing zijn aanzienlijk verbeterd. Free publicity – gratis reclame – is gewoon geworden. Er gaat geen dag voorbij of krant, radio, televisie en websites zetten onze volksvertegenwoordigers in het zonnetje om zo hun klanten te vermaken met een verkiezingsevent dat ook dit jaar weer ‘een feest van de democratie’ zal worden – tenminste, als we de corona eronder weten te houden.
Kijk ik ernaar uit, naar die verkiezingen? Nee integendeel, als partijloze sociaaldemocraat met een milde afkeer van patjepeeërs en bekende Nederlanders houd ik mijn hart vast.
Wat moet ik in godsnaam stemmen? Wát, ja, niet wie. D66? Ik heb een zwak voor Sigrid Kaag, maar ik kies geen leider, ik kies voor een programma en bovendien: wie nemen stemmentrekkers als Kaag, Rutte en Wilders straks mee naar de Tweede Kamer? Zo’n Dion Graus? Je haren rijzen te berge als je het verhaal over deze man in de NRC leest. Als je wilt weten wat je ná de verkiezingen te wachten staat, hoef je alleen maar naar de huidige Tweede Kamer te kijken. Of naar het kabinet van Mark Rutte. Zoveel gebrek aan persoonlijkheid zie je zelden bij elkaar. Moeten we verder met genieën als Arie Slob. Hugo de Jonge, Ferd Grapperhaus, Mona Keijzer, Cora van Nieuwenhuizen, Eric Wiebes, Stef Blok, Sander Dekker of Ank Bijleveld? Zeg nou zelf, als je weet dat deze middelmaat het land gaat besturen, wandel je dan opgewekt naar het stemlokaal? We weten dat er een gigantische dijkdoorbraak op handen is, maar in Den Haag denkt Mark Rutte de watersnoodramp met een paar zandzakken te kunnen voorkomen.
1 5 F E B R U A R I
Slavernij
Daar gaan we weer. Het kabinet moet zeggen, ja, sorry, hoor, maar die slavernij, daar hebben we heel heel erg spijt van. Sorry, hoor. en nog eens sorry. Tot welke valsheid in geschrifte dwingen nazaten van de – let op – tot slaaf gemaakten de regering met deze eis, want hoe kun je oprecht je verontschuldigingen aanbieden voor iets waar je part noch deel aan had. Dan wordt het pijnlijke politiek – en dat kan en mag het niet zijn. Het is oneindig veel meer. Als je je verontschuldiging aanbiedt aan iemand die je hebt gekwetst, heb je diens pijn gevoeld. Het doet je verdriet. Maar wat voelt Mark Rutte bij het woord slavernij? Hij weet ook dat de slavenhandel een diep diep treurige gang van zaken is geweest, niet alleen in Nederland, het Nederland van toen, maar in alle koloniserende landen waarvan sommige ook vandaag de dag deze misdaad nog praktiseren. Het was en is een schande. Hoe meer je erover leest – en er beelden van ziet – des te onbegrijpelijker wordt de massale knechting van mannen, vrouwen en kinderen die wreed van huis en haard werden weggerukt. Moet je je voorstellen dat het jou overkomt, nu – zoals het betrekkelijk kort geleden ‘gewone’ Nederlanders tijdens de Duitse bezetting overkwam. Maar excuses? Te makkelijk.
1 3 F E B R U A R I
Devices
‘De krant van vandaag met de voordelen van digitaal,’ lees ik vandaag in de Volkskrant. En: ‘Nu beschikbaar op alle devices.’
Alle devices.
Weten alle lezers wat dat zijn, devices? Ik hielp mijn buurvrouw uit de brand, maar spaarde haar mijn ergernis over dit taalgebruik niet.
Nationalisten als Wilders en Baudet hameren dagelijks, nee, niet op het virus, maar op het belang van de vaderlandse cultuur die van alle kanten wordt bedreigd, maar ik heb ze nog nooit over hun moedertaal gehoord – die van Wilders is trouwens het Limburgs.
In de NRC schreef Japke-d. Bouma op dezelfde dag een stuk over de gezinsman die Wopke Hoekstra van het CDA moet zijn, maar zij zegt er niet bij dat dit woord een vertaling is van het Amerikaanse family man – de Trumpachtige zonderling die zijn kids op zaterdag veilig in een veel te grote, benzineslurpende family car naar het sportveld rijdt.
In Nederland kenden we tot nu toe geen gezinsman, wel een vader, een papa, een pa, een zeikerd, een echtgenoot, een gezinshoofd of een kostwinner – veelal verbasterd tot kostwinnaar – maar geen gezinsman.
Die gezinsman is alweer een tijdje geleden als Amerikaan op vaderlandse bodem geland – een soort Pete Hoekstra – maar we hadden hem niet moeten toelaten. Als je zijn Amerikaanse ontstaansgeschiedenis kent en weet waar hij voor staat, dan sluit je die gezinsman – of die familieman zoals hij ook wel genoemd wordt – onmiddellijk op, een goede Amerikaanse gewoonte.
Nationalisten, valt me steeds weer op, begrijpen niet wat het betekent om wereldburger te zijn omdat ze hun eigen cultuur niet kennen. Ik zou zo’n Wilders – om over die Baudet maar te zwijgen – weleens willen zien schaatsen.
1 0 F E B R U A R I
Prik
Ik belde en kon meteen komen. Een heel dierbaar persoon, mijn oudste zoon, vervoerde me. In de RAI wezen vriendelijke mannen en vrouwen van de GGD ons opgewekt de weg. In het prikhok stak Guido een naald in mijn bovenarm. Au. Na een kwartier kon ik weer naar huis. Tot aan de tweede prik, over veertien dagen, ben ik redelijk beschermd, vooral tegen de gelovigen die zich niet laten inenten. Ik zou ze graag in contact brengen met een ander dierbaar persoon, mijn oudste kleinzoon (17), die ze het wonder van zo’n vaccin tot ver achter de komma kan uitleggen. Het virus is dodelijk, maar als je ziet met welk vernuft, medisch en technologisch gezien, honderden hard werkende mannen en vrouwen dit gevaar te lijf gaan, dan zwel je van trots. Dat je van zo’n beschaving deel mag uitmaken.
9 F E B R U A R I
Loek Loevendie
Loek Loevendie is gestorven. ‘Ome Loek’ zeiden wij. Jarenlang was hij de spil van The Pirates – in Amsterdam de belangrijkste honkbalclub ter wereld. Al oud, maar geenszins der dagen zat, leerde hij, op een rollator gezeten, mijn kleinzoons de eerste beginselen van zijn lievelingssport, baseball. Hij begon er kort na de oorlog mee. Zijn broer, Theo, Theo Loevendie, een fantastische musicus en componist, koos voor de muziek, Loek voor voetbal, totdat hij het honkbal ontdekte. Hij was meteen verkocht. Altijd als ik bij The Pirates kwam, schudde ik ome Loek even de hand. En ik was niet de enige. Hij werd 88. Ik zal hem missen. Tegelijkertijd overleed, 93 jaar oud, een oude maat van ome Loek, Han Urbanus, de man die Nederland als honkballand op de kaart heeft gezet.
8 F E B R U A R I
Sneeuw
Zes jaar geleden gijzelde Tarik Zahzah het Journaal. Paniek in Hilversum en ver daarbuiten. Toen de man ten slotte werd afgevoerd, bleek zijn wapen een speelgoedpistool te zijn. Kwaad kon hij er niet mee. Toch was hij in de media meteen een ‘terrorist’. Maar op het internet circuleerden de grappen. Een van de betere was dat Zahzah, een Delftse student, alleen maar had willen zeggen dat ze bij het Journaal moesten ophouden met hun melige berichtgeving. Het ging snééuwen. Dát was nieuws. Na zes jaar heeft men zijn boodschap begrepen. Al dagen waarschuwt iedereen, ja, werkelijk iedereen, op de radio, in de krant, in alle talkshows en online voor de meer dan verschrikkelijke sneeuwstorm die ons dit weekend te wachten staat. Zahzah lacht in zijn vuistje. Hè, hè, eindelijk hebben ze het door.
6 F E B R U A R I
Rouvoet
Soms deel ik mijn zorgen met een vriendin. Dan praten we ter ontspanning even bij. Gisteren bracht ik het gesprek op André Rouvoet. Misschien, zei ik, is die man niet zo geschikt voor de GGD’s in Nederland.
– Hoezo niet, vroeg ze, die man is toch een nette christen, en dan dat hippe baardje….
– Zeker, reageerde ik, maar ik bedoel eigenlijk of hij wel voor zijn taak berekend is.
– Waarom zou hij dat niet zijn, vroeg ze.
– Omdat, zei ik, er onder zijn voorzitterschap van de koepel die voor alle GGD’s in Nederland werkt, opvallend stomme dingen zijn gedaan. Je weet, ik houd mijn hart vast voor afgezwaaide politici die op de praktijk worden losgelaten. Bij de rijbewijzen loopt het ook niet gesmeerder sinds Alexander Pechtold daar de boel probeert vlot te trekken. Is het niet een dwaas idee, deed ik er nog een schepje op, om opgebrande volksvertegenwoordigers zulk belangrijk werk te laten doen?
– Misschien, zei ze, maar misschien zijn er een paar die bewijzen dat ze het wél kunnen…
– O, ja, zei ik plagerig, noem er dan eens een?
– Us Kamieleke, zei ze, je weet wel, die van Schiphol.
5 F E B R U A R I
Peter Vos
Het houdt niet op. Wéér een prachtig boek. Wéér een boek ván en óver Peter Vos. Na Getekende brieven is er nu Getekende Boeken. Peter Vos heeft het niet voor mij gemaakt, maar zo voelt het wel. Het had gekund, want ik was vlak bij hem, op de Sint Gregoriusschool in Utrecht, op het Sint Bonifatiuslyceum in Utrecht en later door mijn familie- en vriendenkring. Ik was verrast om onder de geliefden voor wie Vos een boek heeft gemaakt Trudy Terlingen aan te treffen. Trudy was een van de vier meisjes in de vijfde en zesde klas gymnasium alfa op het Bonifatius, waar we in 1958 eindexamen deden. De anderen waren Tonny Abels, Lidwien Bremer en Jes(ke) van Vonderen, die al op jonge leeftijd Peters grote liefde was. Heerlijk om met dit boek, opnieuw voorbeeldig door Rubinstein uitgegeven, een poosje onbekommerd in het verleden te kunnen verwijlen, maar laat ik er niet langer om heen draaien. Om die reden kocht ik het boek niet. Ik schafte het aan om opnieuw te ervaren wat een ongelooflijk groot en geniaal kunstenaar Peter Vos was. Wereldwijd gezien – zelfs in Parijs en Londen vond hij zijn bewonderaars – was hij een uitzonderlijk exemplaar, uniek. Je blijft kijken naar al zijn tekenwerk, maar je léést ook wat hij geschreven heeft, want ook schrijven kon hij als de beste. Peter Vos was een heel belezen man, iemand die in 1953 met de allerhoogste cijfers voor zijn eindexamen gymnasium alfa op het Bonifatius slaagde, en veel had kunnen worden. Maar het ‘wonderkind’ wilde niet anders dan tekenen – en nou ja, vooruit dan, minnekozen én roken… Hij kon ook prachtig zingen, geleerd in het koor van de kathedraal in Utrecht. Het wordt tijd voor een hagiografie.
1 F E B R U A R I 2021