Afgoden

 

Dagstukjes – 196

 

Vroom blikt hij naar mij op. Ik ben zijn god.
Hij likt me al ontneem ik hem zijn bot.
Ik word niet goed van zoveel godsvertrouwen.
Hij zou verdomd zijn poten voor me vouwen.
KEES STIP: MIJN HOND

 

e noordooster blies ons van de sokken, maar de zon scheen en zette heel het eiland in een gouden gloed. De bomen hadden hun loof nog maar mondjesmaat aan de aarde hoeven afstaan. Hun koloriet was de herfst op z’n schoonst. In het struweel gloeiden rode bessen. Boven ons dreven meeuwen roerloos mee op de wind.

Wat me opviel was de drukte. De drukte in de nabijheid van winkels en horeca in het dorp West-Terschelling. Daarbuiten was het stil. Daar hoorde je alleen de bossen zingen, zoals ze dat al eeuwen doen op het basso continuo van de branding.

Steeds meer mensen gaan er tegenwoordig een paar dagen uit, vooral ouderen, zoals wij,  met niets omhanden, en misschien nog een tijdje een weliswaar krimpend, maar comfortabel pensioen.

Het viel me ook op hoezeer het aantal auto’s op het eiland was toegenomen. Iedereen heeft er nu een. Of twee. Ze staan te roesten voor de deur, maar er zijn er die rijden. Je vraagt je af waarheen. Er is maar één weg.

Toegenomen was ook het aantal honden. Ze mogen alles, los waar het niet mag en in de bloedwarme cafés meegenieten van de o, zo menselijke gezelligheid.

Behalve 16,7 miljoen Nederlanders telt dit land anno 2018 zo’n 2,2 miljoen honden op een totaal van 33 miljoen huisdieren.

Ik probeerde  het me voor te stellen, maar het ging mijn verbeeldingskracht te boven. Uit zelfbehoud dacht ik maar even niet aan de varkens, de mega-stallen, de stank, de mest en de killing fields die de vleesindustrie van ooit zo idyllische landstreken maakt.

Zoveel animale afgoden.

Ze symboliseren het drijfzand van de sentimentaliteit waarin de westerse mens steeds dieper wegzinkt. Ten koste van de harmonie tussen rede en gevoel…

Te veel huisdieren richten beschavingen te gronde…

 

 

 

LEES VERDER
WKtS
21 NOVEMBER 2018