Je moest hypen
De zon scheen. Het was zaterdag. Lejo zat in z’n tuin en las:
Ik heb de Koran nooit gelezen,
Maar iemand heeft mij uitgelegd
Hetgeen hij van de hemel zegt,
En zie, Mahomedaan te wezen,
Dat is toch waarlijk niet zo slecht!
Een gedichtje van Frans de Cort (1834-1878), die de christelijke hemel niet zo zag zitten:
Maar ’t paradijs der Ottomannen,
Dat is een hemel, die mij gaat!
Daar wordt gelachen en gepraat,
Daar drinkt men wijn uit goudenen kannen,
En koost en kust men vroeg en laat…
Mits niet van de herenliefde, schoot het door Lejo heen. Een paar van zulke versjes en zijn dag kon niet meer stuk. Om hem heen lag de vakliteratuur. Daartussen Motti Wind van Maxim Biller. Zijn oog viel op een bericht in Boekblad. ‘Noël Creemers verlaat Prometheus/Bert Bakker.’
Hij las: ‘Slechts vier maanden na zijn aantreden stapt Noël Creemers op als commercieel directeur van Prometheus/Bert Bakker/Ooievaar. Creemers was afkomstig uit de verzekeringsbranche en keert na 1 juli terug naar de financiële dienstverlening. “Ik heb de stap naar de boekenbranche altijd willen zetten,” vertelde Creemers in februari nog aan Boekblad. Hij wilde verder geen commentaar geven op de reden van zijn vertrek. Waarnemend uitgever Annette Portegies: “Het enige wat ik weet is dat Noël het boekenvak minder leuk vindt dan hij had verwacht en daarom terug wil.” Met het aanstellen van een opvolger wordt gewacht tot de terugkeer van Plien van Albada – die met zwangerschapsverlof is – in augustus. Wel zal in de tussentijd Carla de Jong, nu nog vertegenwoordiger, worden aangesteld als verkoopleider.’
Lejo las het bericht met stijgende verbazing.
Hij was, inzake zijn eigen concern, het een en ander gewend, maar dit was van een slapstickgehalte. . .
Een verzekeringsman die het boekenvak ‘minder leuk vindt dan hij had verwacht’, een jonge, net afgestudeerde dame in de rol van uitgever, een baas die in barensnood verkeert en een vertegenwoordigster die van de ene dag op de andere tot verkoopleider wordt bevorderd!
Zo kon-ie wel weer.
Waar was Mai Spijkers?
Lejo had gehoord dat de beroemde uitgever zijn dagen tegenwoordig als een soort vliegende kiep bij PCM doorbracht. Hij scheen als een flipperbal door het onafzienbare concern te stuiteren. Hypte nu eens hier, dan weer daar, maar het was haast onbegonnen werk. Paniek bij Prometheus/Bert Bakker/Ooievaar. Paniek bij De Boekerij. Paniek ook bij het ooit zo deftige Meulenhoff, waar na het vertrek van Chantal, baronesse d’Aulnis, geen leidend persoon van enige standing zich meer gemeld had.
Het verbaasde Lejo niets. Die concerns waren wel gegroeid en gegroeid, maar daarmee waren niet vanzelfsprekend bijpassende uitgevers ontstaan. Auteurs kon je tegenwoordig – net als voetballers – overal kopen, maar uitgevers niet. Schapen met vijf poten. Zakelijke types, die ook nog belangstelling hadden voor een boek (en bijvoorbeeld net als hij in het weekend de tijd namen om Motti Wind te lezen).
Nee, ze hadden zo nodig mensen uit de zuivel, of uit de wasmiddelen moeten halen – en dat had nog iets schoons gehad – maar van lieverlee was het er steeds economischer aan toe gegaan. Elke band met het boek was verbroken. Als je nu door een headhunter werd aangezocht voor de hoogste functie bij Meulenhoff, uitgever van Maxim Biller, werd het tegen je gebruikt als je zei dat je literatuur las.
Je moest hypen, het moest snel.
Geen tijd om schrijvers en hun oeuvre te laten groeien.
Ach, dacht Lejo, zich ervan bewust dat het linkse gedachtegoed van jaren her weer begon op te spelen, het ging uitsluitend nog om geld. Die lui om je heen konden net zo goed bij de Amro-bank werken. Of in de verzekeringen natuurlijk.
LEES VERDER
Oorspronkelijk gepubliceerd in de Volkskrant van 25 mei 2001