Hondenhoop

 

 

 

 

 


HIJ DOET NIKS, HOOR…

 Dagstukjes – 70

n Amsterdam-Zuid, waar ik woon, worden de oude inwoners huis voor huis vervangen door jongere. De verandering is opvallend. Niet alleen staan bij de recent betrokken huizen niet één maar twéé auto’s, vele hippe fietsen, een of twee bakfietsen en óók nog een scooter of motor voor de deur, maar er wonen ook veel meer kinderen dan voorheen. Hun voorgangers beperkten zich veelal op advies van dominee Malthus nog tot een of twee, overigens óók niet altijd gelukkig geworden nazaten. Maar de nieuwe inwoners in deze buurt, waar een woning algauw een miljoen of meer kost, streven naar minstens drie, hebben vaak vier, en soms – per ongeluk, denk ik – vijf  kinderen.

Te veel?

Nee, hoe meer kinderen hoe meer vreugd. Ik hou van kinderen zolang ze nog niet helemaal door school, ouders en even verwende leeftijdgenoten hun spontaneïteit zijn kwijtgeraakt en converseer dagelijks wel een kwartiertje of wat met hun engelachtige, blonde representantjes (m/v).

Heerlijk, heerlijk.. om met Toon Hermans te spreken.

Maar dan hun honden.

Eén hond voor de kids – zo heten kinderen in Nederland tegenwoordig, kids – één hond voor de kids, oké, ik had vroeger ook een hond, maar waarom moeten de uitverkoren tweeverdieners twee, drie, vier en zelfs vijf  honden hebben?

Die honden zijn overigens nog niet eens zozeer het probleem, hun natuur, anders gezegd hun ontlasting is het probleem – waar laten we die?

Zulke dieren gaan uiteraard niet thuis naar de wc in een van de twee chic gedesignde bathrooms, al zijn het nog zulke adellijke rashonden (met stamboom). Ze worden daarom uitbesteed aan beroepsuitlaters – die ze in een busje deporteren naar het Beatrixpark, het Vondelpark of het Amsterdamse Bos die ware dierentuinen zijn geworden.

Maar degenen die dat niet doen – of het aan de kids overlaten – die geven hun viervoeters de vrijheid om overal, maar dan ook overal, ja, zélfs in mijn tuin, hun uitwerpselen te droppen.

Dure uitwerpselen, dat wel.

Gek is dat ze niet blaffen, die honden. Het valt me nog elke dag op. Zijn ze zo goed getraind? Zijn hun stembanden weggefokt? Zijn het nog wel honden? In geen enkel opzicht lijkt hun gedrag op dat van hun voorouders die lang geleden als wolven door de vaderlandse wouden zwierven.

Het zijn, vrees ik, niet langer natúúrlijke, maar tégennatuurlijke schepselen Gods.

Doodstil schijten er drie voor mijn deur.

United by hope, denk ik.

Holy shit.

LEES VERDER 
WKtS
7 MEI 2016