Steen en groen, stad en boom, cultuur en natuur – voor mij zijn ze onverbrekelijk met elkaar verbonden. Dan zit je in New York goed. Ik heb er weer eens een week lang genietend rondgelopen.
Zelfs nabij Ground Zero waar het stalen geraamte van het nieuwe WTC http://www.panynj.gov/wtcprogress/index.html al 24 verdiepingen hoog uit de bouwput oprijst, heeft men de pijn van 9/11 met groen verzacht.
Maar in New York, althans op Manhattan, is groen geen gelegenheidsgroen, men wéét dat een door de media opgejaagde stadsbewoner er niet buiten kan. Je ziet het – op een steenworp afstand van Wall Street en de plaats waar de Twin Towers zijn verdwenen – in Battery Park waar de boten naar Ellis Island en het Vrijheidsbeeld vertrekken.
Onder leiding van burgemeester Bloomberg persoonlijk is men daar begonnen met de aanleg van een groenstrook die op den duur de hele waterkant van Manhattan met bomen, struiken, planten, gras en bloemen voor wandelaars, hardlopers en fietsers zal ontsluiten. Buurtbewoners en hun kinderen (zie foto) zijn nu al dageliijks druk in de weer om hun park zo fraai mogelijk te maken.
In het Moma, het museum voor moderne kunst, was te zien hoe creatief en speels ingenieurs, architecten en kunstenaars de zuidkant van Manhattan met wetlands (moerassen) willen uitbreiden – uiteraard met het oog op de stijgende waterspiegel die vermoedelijk vooral ook door het ongebreidelde gebruik van energie in Amerika wordt veroorzaakt. http://www.moma.org/visit/calendar/exhibitions/1031
In Amerika, of althans in New York, was mijn indruk dezer dagen, is men intensiever en intelligenter met het milieu in de weer dan in Nederland.
Men zou het daar ook niet in zijn kop halen om een museum als het Stedelijk in Amsterdam jarenlang niet of slecht te laten leiden door een man als Rudi Fuchs, en het dan te sluiten.
Vlieg naar New York en zie wat het Moma te bieden heeft. Alleen al die hele verdieping met het werk van Marina Abramovitsj, die er zelf was: The artist is present http://www.moma.org/visit/calendar/exhibitions/965.
Ze kreeg er zoveel ruimte dat je geleidelijk aan haar bedoelingen steeds beter begon te begrijpen. Kijk, zegt ze, dit ben je gewend, dit is de grens waar je voor staat, maar ga erover heen, ga maar, en voel wat er gebeurt.
Er is meer over te zeggen, ik weet het, maar ik laat me de pret niet bederven door van dat kunstzinnige geouwehoer.
Het was een feest om te beleven hoeveel Amerikanen (maar ook buitenlanders) tussen een naakte man en een blote vrouw wilden door lopen, een van de performances. Man en vrouw stonden zo dicht bij elkaar dat je ze haast wel moest aanraken. Heel ongemakkelijk. Te dikke Amerikanen – en dat zijn er nogal wat – kwamen klem te zitten.
Even verder, na een wandeling door een zonnig Central Park – groot genoeg om honderden activisten voor of tegen Alzheimer puffend en zwetend te kunnen laten demonstreren – zag ik in de nieuwe vleugel van The Metropolitan Museum of Art de schitterende illustraties uit het zeer kostbare getijdenboek, Les Belles Heures, dat de Nijmeegse broers Van Limburg in de vijftiende eeuw voor hertog Jean de Berry maakten http://blog.metmuseum.org/artofillumination/
Voor een noodzakelijke restauratie – en het maken van een facsimile – was het boek voorzichtig uit elkaar gehaald en waren voor de duur van de tentoonstelling de bladzijden met de uitzonderlijk fraaie schilderingen in plexiglas vervat op lessenaars gezet. Geen pagina of er stond wel een kijker bij die (met een door het museum beschikbaar gestelde loep) al die rijkdom van vóór de boekdrukkunst tot zich liet doordringen. Alleen de schittering van het bladgoud kon je op die manier niet zien. Daarvoor moest je door de knieën, maar dat heb ik niemand zien doen. Het kijken naar deze zelden vertoonde schatten was vermoedelijk al vermoeiend genoeg.
Buiten, in een zijstraat van Fifth Avenue, vroeg een electronicaverkoper me waarom ik mijn nieuwe iPad niet bij hem kocht.
Hij had het antwoord zelf kunnen bedenken: je hebt geen tijd, in New York, nergens voor.
1 mei 2010