Politiek als dorpstoneel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verbeter Je Taal Nog Meer – 17

 

voortaan verkondig
slegs die minister
die waarheid volgens die vyfde evangelie
van mickey mouse.
CLINTON V. DU PLESSIS: ANIMAL FARM

 

inister Plasterk zei dat ‘ze’ met hun poten van onze volksvertegenwoordigers moesten afblijven. Gelijk had-ie. Maar waarom zei de minister ‘poten’?

Taal is communicatie. Wie puzzelt weet dat. Dan staat er ‘communicatiemiddel’, vier letters, en weet je dat je  t a a l  moet invullen.

Maar  taal  is niet alleen communicatie, taal is ook imago.

We herinneren ons hoe de koninginnen Wilhelmina, Juliana en Beatrix het volk met de Troonrede of hun Kersttoespraak tot tranen toe wisten te bewegen.

Als de hondjes van Pavlov reageerden de liberale of christelijke staatsburgers op het bekakte geluid uit de koninklijke kelen. Sommige hovelingen – en verslaggevers van de NOS – begonnen bij de gedáchte aan dit vorstelijk geluid alleen al te kwijlen.

Dit bekakt was geen imago, dit bekakt was écht en wie wil communiceren, een beetje schoolmeester weet dat, moet écht zijn. Ben je niet echt, dan kun je je gezag en je geloofwaardigheid wel vergeten.

Minister Plasterk weet dat. Hij is lang professor geweest. Misschien was-ie als professor echt – wat ik betwijfel – maar als politicus is hij het van geen kanten. Daarom steekt hij veel studentikoze luim in zijn imago – met pak en hoed en soms een baard – en zegt hij ‘poten’.

Hij zegt ‘poten’ omdat hij denkt dat de arbeiders van de PvdA zo praten, maar dat doet alleen hun voorzitter nog maar. De paar leden die de PvdA trouw zijn gebleven, zijn allang geen werklui meer, maar hoogopgeleide linkerhanden die een dure overheidsbaan willen.

Misschien denkt Plasterk helemaal niet aan de arbeiders van voorheen, maar zegt hij ‘poten’ omdat dit ‘volks’ klinkt. Stoere taal. Rechtdoorzee. Misschien denkt hij dat het volk hem gelooft als hij zo praat.

Een tragisch misverstand.

Het volk is de PvdA allang vergeten. Het loopt in steeds groteren getale achter Geert Wilders aan die niet volks praat of bekakt, maar Limburgs.

Dat is goed gezien door Geert. Hij begrijpt dat dialect beter is voor je imago dan volks. Twan Huys, Halbe Zijlstra en Henk Kamp kunnen erover meepraten.

Hoe provinciaalser je klinkt, des te overtuigender is je imago. Zo maak je van het theater dat de politiek geworden is, het vertrouwde dorpstoneel van vroeger. En van Nederland één grote provincie.

Toneel kan héél erg, ja, zelfs schokkend waar zijn, maar imago blijft fake, leugen, een lege huls, ook al zet je er nog zo’n rare pruik op. Of een hoed.

 

 

 

LEES VERDER
WKtS
1 MAART 2016
DE VOLKSKNAR.