Dagstukjes – 122
Frivoolkleurige imitator
een parel-bespetterde
wezel, een vliegende
ongeletterde triomfator.
JUDITH HERZBERG: Spreeuw
avid de Jongh had mijn stuk over Peter Vos op wiewiewie gelezen en klopte bij mij aan toen hij zich voorbereidde op een film over de Utrechtse tekenaar. Ik zag de film deze week en schreef hem:
Beste David,
Je hebt me een groot plezier gedaan met je film over Peter Vos – én zijn zoon Sander.
Helemaal objectief kan ik niet zijn omdat ik nogal wat van de personages in de film ken. Zelfs het ‘mooiste meisje’ van mijn klas, Jeske van Vonderen, zag ik na zestig jaar terug!
Je film – en dat is jouw verdienste – versterkte mijn gevoel dat Peter een groot kunstenaar is. Het zijn niet zozeer de vogels, hoe weergaloos getekend ook, die dit kunstenaarschap inhoud geven, maar datgene wat hij met die vogels – met die ‘beesten’ van hem – doet. Ze zijn middel, geen doel. Zijn zoon Sander had het door.
Peter, die evenmin als zijn broer Paul, een leuk plekje in onze harde werkelijkheid wist te vinden, vond in de kunst – denk ik – een schuilplaats waar voor hem tot op zekere hoogte te leven viel – maar uiteraard niet altijd.
Wat ik weer minder begreep dan ik al deed, is de vriendschap die hij onderhield met die rooms-katholieke Utrechtse Veritijnen. Ik denk dat het de onbekommerde gezelligheid was van mannen onder elkaar. Daar zijn – weet ik – katholieken heel goed in. Zelfs Marcel van Dam.
Groet,
Willem
LEES VERDER
WKtS
2 MEI 2017