DIMITRI SJOSTAKOWIETSJ
Illustere portretkunst van Frits Marnix Woudstra
aar is Frits Marnix Woudstra?’ luidde een vraag onlangs in De Nieuwe, het magazine van de maatschappij Arti et Amicitiae in Amsterdam. Het was een vraag die ik mezelf ook al een paar keer had gesteld want nog niet zo lang geleden zag je Frits, althans zijn werk, overal, in Vrij Nederland, in de NRC, in de Volkskrant en zelfs in de Speeljongen, de Hollandse versie van de Amerikaanse Playboy.
In De Nieuwe vertelt Frits waar hij uithangt. ‘Gewoon in zijn atelier aan de Javastraat.’
Met andere woorden: gewoon aan het werk.
Nou ja, gewoon… Verrassend was het om te horen dat het werk niet alleen meer uit tekenen en schilderen bestaat, maar ook uit het bijstaan van de hulpbehoevende medemens. De kunstenaar geeft daar een voorbeeld van:
‘De laatste vier jaar verzorgde ik iedere ochtend een oude dame, een gewezen journaliste aan het Harmoniehof, die vorige maand op twee en negentig jarige leeftijd is overleden. Behalve het huishouden, betaalde ik de rekeningen, gaf haar eten en sliep er de laatste dagen voor haar dood. We begrepen elkaar ondanks of dankzij haar ver gevorderde dementie. Leeftijdverschil was er vaak niet, als we met elkaar waren. Heb dit als heel bijzonder ervaren. Nu zij dood is ben ik direct weer gaan schilderen: twee zeer mooie portretten van haar! Eén daarvan, een welhaast Lichtenstein-achtig schilderij, heeft de titel ‘de miraculeuze verdwijning van Ank van Zachten’.
Frits Marnix Woudstra heeft een bijzonder oog voor ’s mensen konterfeitsel, niet alleen de ‘smoelen’ van dichters (hiernaast Gerrit Achterberg als aubergine), schrijvers, componisten en muzikanten weet hij trefzeker in verf te vangen, maar ook de facies van minder gewone stervelingen. Van tijd tot tijd zijn zijn portretten in galerie Clement aan de Prinsengracht te zien.
Recentelijk, eind 2011, begin 2012, deed Frits Woudstra weer van zich spreken. Een reden om dit stukje over hem met een paar regels uit te breiden. In zijn serie IJsvogelboekjes verscheen als ‘nummero 17’ het door de erven Melvin le Chat gepresenteerde Miljonair van regendruppels, opgetekend door Frits Marnix Woudstra, verluchtigd met illustraties.
Het is een geslaagd maar vooral ook fraai werkje van de kunstartiest Woudstra die zijn ware roeping in de verpleging en de huishoudkunde heeft gevonden, maar desondanks blijft schilderen en tekenen. Je moet er eigenlijk niet over praten. Het is te intiem voor de openbare ruimte. Maar des te aangrijpender spreekt het de zeldzame gelukkige aan die een exemplaar van dit boek heeft weten te bemachtigen.
Er zijn er slechts vijftig van gemaakt. Vooral de stukken over vader Woudstra, over de soms stokoude medemensen die kranig Woudstra’s zorg trotseren en over de muziek van The Beatles zijn een troost in kleurloze dagen. Net als in de schilderijen en tekeningen van Frits Woudstra lacht hier de clown soms hartverscheurend geestig. Misschien meer geïnspireerd door het geschreven woord van Thomas Mann, Machado de Assis, Giorgio Bassani, G.K.van het Reve, J.M.A.Biesheuvel, Franca Treur en anderen dan door beeldende vakgenoten.
De ontmoeting van woord en beeld is in Miljonair van regendruppels even rijk en vergankelijk teder als de woorden van de titel al doen vermoeden.
WKtS
8 FEBRUARI 2010