Laat de auto staan. Dichter bij de Etrusken kun je niet komen
Wat voor mensenras woont hier?
Welk land van barbaren duldt zulke zeden?
Wij worden uitgesloten van de gastvrijheid die het land biedt.
VERGILIUS: AENEIS
e Etrusken hebben anders dan de Grieken en Romeinen geen Homeros, Euripides, Ovidius of Tacitus voortgebracht. Waren het geen schrijvers? Waren ze er te nuchter voor? Te praktisch? Zou wat ze geschreven hebben, verdwenen zijn – terwijl zoveel andere zaken bewaard bleven?
Je kunt je natuurlijk ook afvragen of je veel te schrijven hebt als je na je dood in een luxueuze grafkamer – vaak mét je geliefde – eeuwig mag wachten op een einde dat nooit komt.
Voor mij was het dan ook een verrassing om te ontdekken dat twee heel grote mannen uit de Romeinse geschiedenis, Maecenas en Vergilius, van Etruskische afkomst waren. Maecenas, de puissant rijke literator, die door zijn gulle ondersteuning van kunst en kunstenaars een begrip in de hele wereld is geworden en Vergilius, de schepper van de Aeneis, de zwaan van Mantua, zoals hij genoemd werd, wiens roem door Dante is vereeuwigd in zijn – nog steeds – sublieme Goddelijke Komedie, die – ja, ik kan er ook niets aan doen – een reis door het dodenrijk is.
De dichter Martialis schreef: ‘Waar een Maecenas is, komt er ook wel een Vergilius.’ Overigens staat vast dat ook Trajanus, de grote Romeinse veroveraar, die de machtige keizer Hadrianus het vak leerde, uit een Etruskisch geslacht stamt.
Bucchero
Minstens zo boeiend als al die geschiedenis, gepresenteerd in honderden tomben, sarcofagen, grafkamers, sculpturen, fresco’s, schilderingen, sieraden, die ene tempel en andere ambachtelijk uitzonderlijke gebruiksvoorwerpen – vooral die keramiek in bucchero [1] – is de natuur.
Ik had een sterke behoefte om net als de Etrusken te voet dit land te doorkruisen en het is misschien wat overdreven te zeggen anno 2018, maar deze wandelingen – vaak uiterst vermoeiend door het klimwerk en de slechte paden, loonden de moeite. Als je uren langs een rivier door dichtbeboste streken hebt gelopen, ervaar je het laatste, soms nogal steile stuk naar zo’n hooggelegen stad – met de mogelijkheid daar nog wat ontspannen rond te lopen en iets te eten en te drinken – als een geschenk uit de hemel.
Laat de auto staan. Ga lopen. Ik kan het iedereen aanbevelen. Dichter bij de Etrusken kun je niet komen.
Wat je eraan overhoudt is een intens verlangen om samen te vallen met deze verzonken wereld die zich met elke pijnscheut meer in je vermoeide voeten nestelt.
Op een dag, na weer zo’n tocht, ditmaal naar het hoog verheven Calcata [foto] – dat verdwenen had moeten zijn, maar werd gered en nu als kunstenaarsdorp voor de toeristen voortleeft – wist ik zeker daar een afstammeling van de Erusken de hand te mogen schudden, de man, die aan zijn etablissement op een uitstekende rotspunt een terras in het luchtledige had gebouwd, maar degene die de zaak bestierde en ons ongehoord smakelijke taart bij de thee serveerde, bleek een vrouw te zijn, een Vlaamse bovendien. Ze sprák ook Vlaams en vertelde ons dat ze al jaren in Calcata woonde, de streek op haar duimpje kende en wist dat van alle volken, stammen of families die dit land zijn vorm hadden gegeven, de Fallisken belangrijker waren geweest dan de Etrusken.
De Fallisken. Wie waren dat nu weer? Moesten we daar ook nog achteraan? We drukten het idee al snel de kop in. Zo bleef je bezig. In Lazio vind je in elke oude plaats die je aandoet, weer andere inboorlingen die het fraaie bouwwerk van de Italiaanse geschiedenis schragen. We vroegen ons wel af in hoeverre de populisten die nu aan de macht zijn, dit beseffen. Het zijn nationalisten. Eigen volk eerst, en nationalisten zijn nu eenmaal blind voor de eigen etnische veelzijdigheid. Een zwaktebod in hun ogen.
Funghi porcini
We hebben al een paar maal in de buurt van Rome in de Tyrrheense zee gezwommen – ook iets wat de Etrusken graag deden en besluiten nu eindelijk eens een dagje te gaan zwemmen in het meer van Bracciano. Het was oorspronkelijke een vulkaankrater. Later werd het een drinkwaterbekken voor de stad Rome, dat dan ook niet verontreinigd mag worden. Er mag niet met motorboten gevaren worden. Wat een rust!
Maar nóg rustiger bleek het nabij gelegen, veel kleinere meer van Martignano te zijn, dat moeilijk te vinden is en moeilijk bereikbaar. Als we er op een zondag aankomen, het hoofd vol van de Etrusken, valt er maar een handvol bezoekers te bekennen, veelal gezinnen met kleine kinderen. Ze spelen, zonnen, praten en… eten. De aanblik is – zeker voor degenen die zwemplaatsen alleen nog maar associëren met drukte en lawaai – van een onwaarschijnlijke, landelijke sereniteit. Ook hier mag alleen zonder motor gevaren worden, met kano’s of rubberbootjes…
FUNGHI PORCINI IN ORIOLO ROMANO
Te eten is er in overvloed, het is per slot van rekening een Italiaanse of misschien moet ik nu zeggen: een Etruskische plek. Het doet me denken aan het paddenstoelenfeest dat we een paar dagen eerder in ‘ons’ dorp Oriolo Romano hebben gevierd. Alle inwoners, aan lange tafels gezeten, luidden er samen de herfst in met een eerste oogst verse paddenstoelen, de funghi porcini, ons eekhoorntjesbrood, in Italië om hun bolle vorm porcini genoemd, biggetjes.
Het was een volksfeest in de goede zin van het woord. Met Marlo, Pietro en hun communistische kameraden overwogen we de mogelijkheid van een heel oud, misschien wel Etruskisch ritueel. Gewoonten zijn hardnekkig, zeker als het om de dagelijkse dingen des levens gaat, per slot van rekening afschaduwingen van zowel het leven als de dood, maar zelfs te midden van deze landelijke levendigheid en het gulle schransen, liet de dood ons niet ongemoeid. Terwijl we geestdriftig de Italiaanse actualiteit bespraken, bereikte mij het bericht dat mijn jongste broer in Nederland was gestorven. Ik zou op dat moment graag even lankmoedig op de dood hebben gereageerd als de Etrusken, van wie ik nu zoveel, haast te veel, heb gezien, maar de schok is te heftig.
Croesus
Thuisgekomen verdiep ik me – om van de onheilstijding te bekomen – verder in het verleden van Lazio. Honderden jaren geschiedenis liggen er voor het oprapen, niet zomaar een gebeurtenisje hier of daar, een incidentje, een kwestietje, nee overal en altijd.
Al die mensen, van wie – hoe enerverend hun lotgevallen ook waren, hoe lang ze ook leefden – zo bitter weinig resteert. Wie waren zij, wat deden zij? Wat hebben ze nagelaten? Een verdwenen volk, ja, maar wat zegt dat? Hoeveel verdwenen volken hebben hier niet eeuwenlang om een plaatsje onder de zon gestreden?
Mannen en vrouwen waren het, kinderen, families, stammen, allemaal met hun eigen taal, spraak, zeden en gewoonten. Ze leefden soms generaties lang met hun verre buren in harmonie. Of niet. Dan werden hun de hersens ingeslagen. Werden ze van hun grond beroofd. Werden ze slaaf gemaakt.
Soms was er een vorm van verbroedering, veelal door huwelijken, en groeide zo’n stam uit tot een clan, groter en sterker dan de sibbe ooit was. Maar vroeg of laat doken tot de tanden bewapende krijgslieden op die jou en je familie onderwierpen, en niet alleen jou en je familie, maar op den duur je hele landstreek, je hele land, heel Europa – zoals de Romeinen deden en zo geschiedenis schreven, hún geschiedenis die de onze werd, en alles uitwiste wat daarvoor in deze contreien olijven en druiven had geteeld, had geoogst, had gejaagd, tempels en huizen had gebouwd, kinderen had verwekt en gebaard, had geloofd en gevreesd en vooral – meen ik nu te weten – had gespééld, want ik ben ervan overtuigd dat bij alle volwassen uitleg in de geschiedenislessen op school te weinig aandacht werd besteed aan het spel, het kinderlijke of zo je wilt het naïeve in een cultuur waar geen mens buiten kan. De grote Huizinga had het in navolging van zijn Griekse leermeesters goed begrepen. Homo ludens. (zie voor afbeelding boven noot 2)
ETRUSKEN EN PAARDEN, ZE WAREN ER GEK OP…. [3]
Ik zie de vele paarden in de weiden om ons buitenverblijf in Oriolo Romano. Ze grazen er ontspannen. Hun huid glanst in de zon. Prachtige paarden. Soms breken ze uit in een dartele galop. Ik moet denken aan de verhouding van de Etrusken met hun paarden. Ze waren er gek op. Het waren, krijgskundig en economisch gezien, heel nuttige dieren, maar de Etrusken gebruikten ze ook om mee te spelen. Paardenrennen waren immens populair, misschien te vergelijken met de Palio in Siena, die al vanaf de Middeleeuwen stad en land in grote opwinding brengt.
Als je zo in den brede een paar weken lang de cultuur van de Etrusken ondergaat, is het des te interessanter om te beseffen dat ze nog zo lang invloed op Rome hebben gehad – misschien wel tot op de dag vandaag.
Wat wil je ook, met die genen van Croesus.
SLOT
WKtS
19 DECEMBER
N O T E N
[1] Bucchero is de naam voor een keramische techniek waarbij ijzerhoudende klei in een tot 600 graden verhitte gesloten oven wordt gebakken zodat de rode ferrioxyde in zwart glanzende ferrioxide verandert en er voorstellingen en teksten in kunnen worden gegraveerd.
[2] As-urn van alabast in het Cumere-graf, Sarteano, 3de eeuw voor Christus, Siena, Museo Archeologico Nazionale.
[3] Stele uit pietra fetida. zachte kalksteen, in Sant’Angelo, Sarteano, 6de eeuw voor Christus, Sarteano Museo Civico Archealogico.
L I T E R A T U U R
URSULA EN CLAUS GüNTER FRANK: Rom Latium. Rother Wanderführer. [Een heel goed wandelgidsje]
WIKIPEDIA
HERODOTOS: Historiën. Vertaling prof.dr. Onno Damsté. Een recentere vertaling is die van de classicus Hein van Dolen. Zijn vertaling heet Het verslag van mijn onderzoek.
MAURIZIO MARTINELLI EN GIULIO PAOLUCCI: Etruskische Stätten. Duitse vertaling Ute Rothhaar Mercantelli. Scala.
LIVIUS: Zonen van Mars. De geschiedenis van Rome I-X. Vertaald door F.H.van Katwijk-Knapp. Athenaeum-Polak & Van Gennep.
DAVID ABULAFIA: De geschiedenis van de Middellandse Zee. Het Spectrum.