Chinoiserieën

 

Uit de oude doos – 8

 

de zon komt op, de zon gaat onder.
langzaam telt de oude boer zijn kloten
CEES BUDDINGH’ :VRIJ NAAR HET CHINEES

 

 

 

 

In China ben ik nooit geweest, maar het land intrigeert me al mijn hele leven.

Het begon met het Chinese servies van mijn moeder waar ik als kind niet op uitgekeken raakte. Eraan komen mocht ik niet..

Zij was het zich niet bewust, maar met haar servies stond ze in een oude Europese traditie. Al sinds de achttiende eeuw pronkten adel en bourgeoisie met zulke chinoiserieën.

Jean-Paul Sartre

Eenmaal volwassen las ik bij Jean-Paul Sartre en andere westerse intellectuelen dat China ons dank zij Mao Tsetoeng meer te bieden had dan het kapitalistische Amerika.

Ook in Nederland geloofden denkers als Hans Achterhuis dat China een grote sprong voorwaarts maakte. Het Rode Boekje met uitspraken van Mao werd verplichte kost. Iedereen las het, ik ook, maar de sinoloog Douwe Fokkema, die als ambassadesecretaris in Peking de gruwelen van de culturele revolutie had meegemaakt,wees ons studenten algemene literatuurwetenschap in Utrecht op heel andere Chinese boeken die je misschien met méér vrucht kon lezen.

Uit deze lectuur maakte ik op hoezeer in de twintigste eeuw tradities uit de keizertijd op gespannen voet kwamen te staan met westerse invloeden. Een van de belangrijkste was het communisme, dat zegevierde. Misschien mede door onze internationaal vermaarde voorman Henk Sneevliet die in opdracht van Lenin de communistische partij moest organiseren. Mogelijk kennen stokoude Chinezen zijn naam nog.

Frederik van Eeden

Een openbaring was het Verzamelde Werk van Lu Xun (loe sjuun). Het biedt je een bijzondere mengeling van het oude China – toen mannen nog een staart moesten dragen – en het eigentijdse China waar de absurditeit en waanzin achter de strenge voorschriften en rituelen zichtbaar werden. In Dagboek van een gek geeft Lu Xun er een indruk van.

Lu Xun nam mij, eigenzinnig en erudiet als hij was, onmiddellijk voor zich in en het kon helemaal niet meer stuk tussen ons toen ik ontdekte dat hij De kleine Johannes van Frederik van Eeden in het Chinees had vertaald.

De grote man was vol lof voor dit wonderlijk mooie boek uit mijn jeugd dat duizenden Chinese schoolkinderen gelukkiger zal hebben gemaakt dan de agitprop van Henk Sneevliet, naar wie in Amsterdam de weg naar de vuilstort is vernoemd.

 

 

 

L E E S.  V E R D E R
W K t S
T E R U G  N A A R  D E  V O O R P A G I N A
3 0  M E I   2 0 2 2
D E  V O L K S K N A R