De Jaren Van De Krant (2)

 

 

 

 

 

 

Sindsdien was er iets veranderd, niet alleen tussen Zeeman en K., maar ook tussen Zeeman en sommige anderen, onder wie Aleid Truijens.
Zeeman was niet langer de reus die iedereen plat kreeg, maar een ‘beschadigd’ mens of misschien wel een akelige aansteller die zichzelf beschadigd had op een manier die ook het verhaal van z’n leven aantastte.

Tot dan toe had menigeen hem op z’n woord geloofd, al was hij weinig scheutig met de feiten, zelfs op de vraag hoe oud hij was, gaf hij nooit onomwonden antwoord en slaakte hij steevast de verzuchting: ‘ach, ik ben een oud man…’

Een levensloop met het aura van genie dat zijn leven in dienst stelt van Het Boek veranderde in een optelsom van onvermogen, machteloosheid, faalangst, mislukking en twaalf ambachten en dertien ongelukken. Zelfs zijn familie-mythen liepen schade op. Zo bleek zijn vader geen dominee, maar een hagepreker die door z’n sekte op het schild was geheven. Misschien was z’n zoon wel uit hetzelfde hout gesneden.

In NRC Handelsblad werden een paar jaar later de feiten over Michaël Zeeman overzichtelijk in kaart gebracht, en dat loog er niet om. Met des te meer bluf blies hij zich daarna nog meer op. Op de Amsterdamse televisiezender AT5 vertelde hij in die dagen dat hij filosofie én wiskunde had gestudeerd – hoewel hij niet eens een diploma van de middelbare school had. Zijn literaire kennis was er een met vele zwarte gaten. Van de Nederlandse literatuur wist hij niets, net zo min als van de twintigste-eeuwse avantgarde.

De barsten en scheuren in Zeemans luisterrijke pantser lieten zich niet langer negeren en dat was des te pijnlijker omdat Zeeman wist dat K. het wist en beiden niet bij machte waren Zeemans valse voorstelling van zaken te veranderen in een oprechtheid (hoe treurig ook!) waarmee in vriendschap te leven viel.

K. aanvaardde deze rare oplossing, maar hij was tegen de afspraak dat Zeeman medewerker van Cicero zou blijven.

Pieter Broertjes hield op dat punt voet bij stuk. Zeeman zou vanuit Rome over boeken blijven schrijven, ten koste van de zittende correspondent Willem Beusekamp, die Pieter Broertjes een keer had geschoffeerd.

Tenslotte aanvaardden Truijens en K. ook deze merkwaardige beslissing omdat ze vreesden dat Cicero zou worden opgeofferd,  wat in die zin ook door de adjunct-hoofdredacteur Yvonne Zonderop werd uitgesproken.

Die prijs was hun allebei te hoog.

Voor K. was het sindsdien eigenlijk wel mooi geweest. Hij bleef tot zijn afscheid in 2002 voor Cicero werken, maar veel plezier zou hij er niet meer aan beleven, des te minder nadat ook nog eens een man die zich nooit met boeken had ingelaten, Wim Wirtz – die het later nog zo met Jan Blokker aan de stok kreeg dat de oude meester besloot naar de NRC uit te wijken –  als opvolger van Aleid Truijens tot hoofd van de Cicero-redactie werd aangesteld.

Het was voor hem een teken dat de Volkskrant een krant was geworden die je niet meer serieus hoefde te nemen.

Michaël Zeeman overleed op 27 juli 2009. Hij werd vijftig jaar.

ZELF SCHRIJVEN

Het zal ermee te maken hebben gehad, maar van invloed voor K., die laatste jaren bij de krant, was zeker ook dat het schrijven óver boeken hem steeds meer de keel begon uit te hangen.

Elke dag meer had hij het gevoel dat al die recensenten, Zeeman incluis, maar een end weg ouwehoerden zonder je het gevoel te geven dat ze begrepen waar het om ging.
K. wilde eigenlijk alleen nog maar zelf schrijven.

Hij had de smaak te pakken gekregen toen Eva Cossée – toen in dienst van de uitgeverij Contact – hem had laten weten hoezeer ze genoten had van een verhaal dat hij voor een speciale kunstbijlage over ‘verrukking’ had geschreven, een verhaal over een man in het Concertgebouw die in verwarring (meer dan in verrukking) was geraakt van de Mariavespers van Monteverdi.

Of hij meer van zulke verhalen had.

Nee, die had hij niet, maar hij wilde ze dolgraag schrijven.Niet lang daarna, in 1996, vroeg Eva Cossée, inmiddels in dienst getreden van de uitgeverij Ambo (onder directie van Robbert Ammerlaan), hem het boek ISBN te schrijven, een gids door de wereldliteratuur op basis van de rubriek ISBN.

Toen K. twee jaar later in het ziekenhuis belandde en weer overeind gekrabbeld was, meldde hij zich opnieuw bij Eva Cossée, voor een tweede boek, maar – zoals boven geschetst – werd hem daarvoor de tijd niet gegund. Het duurde tot 2002 voordat hij aan dát boek, De werkplaats, kon beginnen.

De werkplaats was een van de eerste boeken die door Cossee werden gepubliceerd. Het was een nieuwe uitgeverij die Eva Cossée samen met Wil Hansen en haar (derde) man Christoph Buchwald in Amsterdam was begonnen. Buchwald had er zijn vooraanstaande positie bij Suhrkamp in Duitsland voor opgegeven.

Met de publicatie van deze roman begon een nieuw fase in het leven van K., die hijzelf  ‘zijn Amsterdamse tijd’ noemt, omdat hij zich pas daar, in Amsterdam – zijn vader en Rika Hopper indachtig – als huisvader met zijn vrouw, Liesbeth Kuitenbrouwer, zijn zoons Tobias en Rogier en zijn kleinkinderen Jonathan en Micha is gaan thuisvoelen zoals hij zich nooit meer  thuis gevoeld had nadat hij Utrecht en Het Luie End had moeten verlaten.

Amsterdam, zijn ‘dead end’, vermoedelijk.

Begrijpt u het nu?

SLOT


K. DOOR FRITS MARNIX WOUDSTRA

Het citaat van Jan Hanlo komt uit zijn Verzamelde Gedichten, 1970.
Floris B. Bakels: Nacht und Nebel. Mijn verhaal uit Duitse gevangenissen en concentratiekampen. Elsevier, 1977.
Hagar Peeters: Gerrit de Stotteraar – Biografie van een boef.  Podium, 2002.
Wim Hazeu: Gerrit Achterberg. De Arbeiderspers, 1988.
Het citaat van Alfred Döblin is uit Berlijn Alexanderplatz, Athenaeum–Polak&Van Gennep, 1980, p. 212.
Het citaat van H.J.A.M.Schaepman is uit Verzamelde Dichtwerken, 1899.
Kees Ribbens: Universitaire journalistiek tussen onafhankelijkheid en informatievoorziening. Een geschiedenis van het U-blad. Matrijs, 2003.
Het citaat van Gabriël Smit is uit Weerlicht – gedichten. Ambo, 1976, p. 44.

Adriaan Venema: Schrijvers, uitgevers & hun collaboratie. De Arbeiderspers, 1988.
Martin Sommer: Krantebeest. J.M.Lücker, triomf en tragiek van een courantier. Balans, 1993.
Willem Kuipers: ISBN van de Wereldliteratuur. Ambo, 1997.
Willem Kuipers: De werkplaats. Cossee, 2002.
Willem Kuipers in gesprek met Kees Fens.
R. van Breukelen: Het Centrum tussen kromstaf en publiek schandaal 1884-1932. Bosch en Keuning, 1993.
Arie Kuiper: Een wijze ging voorbij. Het leven van Abel J. Herzberg. Querido, 1997.
L.J.Rogier: Katholieke herleving. Geschiedenis van katholiek Nederland sinds 1853. Den Haag [1956].
Roomse ruzie. De splitsing tussen De Gemeenschap en De Nieuwe Gemeenschap. Bezorgd door Sjoerd van Faassen en Salma Chen. Uitgeverij Vantilt/Letterkundig Museum, 2007.
Voor de verhouding Louis Thijssen-Bep Spanjer zie ook: http://onvoltooidverleden.nl/index.php?id=203
Ter sprake komen daar de boeken van Rob Hartmans: Alleen in de wind. Een leven in de twintigste eeuw. Ambo 2007 (over Bep Spanjer) en van Igor Cornelissen: Alleen tegen de wereld. NIjgh en Van Ditmar  2003 (over Joop Zwart die met Bep Spanjer getrouwd was en het kind van Louis Thijssen echtte).