Dagstukjes – 256
Une oeuvre d’art est un coin de la création
vu à travers un tempérament
EMILE ZOLA
ls het meezit, krijg ik de film J’accuse van Roman Polanski toch nog in Amsterdam te zien. Ik kan hem nu al in België bekijken, maar dat vind ik niet nodig als de film in april hier vertoond wordt, zoals beloofd.
Ik kan wachten. Het stoort me alleen dat ik niet uit vrije wil wacht. Ik word ertoe gedwongen.
De maatschappij die de film in Nederland uitbrengt, Cinéart, durft een vertoning niet aan omdat de film op dit moment omstreden is.
Omstreden.
Niet omdat het geen goede film zou zijn, integendeel critici en andere kenners putten zich uit in lof, maar omdat de regisseur, Roman Polanski, door me too in de ban is gedaan sinds hij in de Verenigde Staten door de rechter is veroordeeld wegens seksuele handelingen met een 13-jarig kind.
Dat is erg, laat daar geen misverstand over bestaan. Maar het wérk van Polanski valt niet samen met ’s mans getourmenteerde leven. Ik ga ervan uit dat J’accuse een kunstwerk is en een kunstwerk maakt zich nu eenmaal los van het hier en nu. Oók van zijn maker.
Daarin schuilt, als het goed is, zowel de waarde als de betekenis van zo’n bijzondere, menselijke verrichting. Maar óók als het niet goed is, heeft Cinéart niet het récht mij deze film te onthouden. Dat is censuur en censuur is, althans in Nederland, verboden.
Ik heb strikt genomen met de distributeur niets te maken. Dat is een doorgeefluik. De film is niet voor dit bedrijf gemaakt, maar voor mij en andere kijkers. De handelwijze van Cinéart is een reden voor een kort geding. Wie daagt deze droogstoppels uit?
De film vertelt het verhaal van de Franse legerkapitein Dreyfus die als Jood schandalig werd gediscrimineerd. Zó schandalig dat Emile Zola zich genoodzaakt zag in een Parijse krant een felle aanklacht (J’accuse) te publiceren. Het werd een politieke rel die het land aan de rand van de afgrond bracht. Het verhaal van Dreyfus is honderd jaar later onverminderd actueel.
WORDT VERVOLGD
WKtS
10 MAART