K I N D I N D E O O R L O G – E N D A A R N A
Voor mijn moeder
Weet je nog, zeiden we, hoe
we lazen, hoe we lazen,
altijd, overal.
Hoe we lazen, thuis, op school,
op zwerftochten langs ‘s heren
wegen, na de soixante-neuf
in La Courtine waar je voor
een handvol oude franken
met een Parisienne paarde.
Hoe zij in het geurig hooi, zo
ruraal en stads, bekwaam de
duivels uit je bloed verdreef.
En uit je hoofd. We lazen, weet
je nog, hoe men ons wou harden
tegen het rode en gele gevaar.
Koude oorlog – zondoorstoofd,
lafenis van duizend bronnen, Emma
Bovary, madame de Staël en Belle
van Zuylen. Wat een wijf. Alle dikke
delen die we lazen, weet je nog,
hoe elke pagina rook naar haar.
Met de paplepel ingegoten, naast
moeder ondergronds, boven ons
feldgrau, laarzen, helmen van staal.
Een peertje met vuil licht, rottenis,
ratten, druppend water, een kelder
tot de nok gevuld met angst.
We lazen, Sade, het sadisme, lust
en onbehagen, Sigmund Freud,
een roomse index met verboden
Dromen, ketterijen, heksen die
gelaten prelaten zaad afkolfden,
de reine Vernunft van Kant.
Weet je nog, zeiden wij, hoe
we lazen, hoe we lazen,
altijd, overal.
Met gevlochten lederen zwepen
reet in Baton Rouge de Klu Klux
Klan ons glanzend vel uiteen.
In de zandzee van Noord-Afrika
sneden wij gelooide legionairs
de muzelman z’n pezen door.
We tijgerden in de vlakten rond
Stalingrad en hoorden granaten
moeder aarde raken, moedertje
Rusland, o, matroesjka, weet je
nog, zeiden wij hoe we lééfden,
wij, het nieuw geboren woord.
Ons goddelijke woord van in den
beginne wisten wij kregen ze zelfs
in dát geweld niet gesmoord.
Totdat we de Goelag in geslagen
werden, koudvuur, pus en kil als
permafrost de diepgevroren haat.
Dáár braken wij, dáár brak de ban
van ons onschuldig woord,
dáár werden wij vermoord.
Lazen wij vergeefs?
WKtS
23 maart 2019
De foto maakte Willem Kuipers in Yad Vashem, het Holocaustmuseum in Jeruzalem.