기생충

IN DE BAN VAN DE SMARTPHONE IN ZUID-KOREA

 

Dagstukjes – 250

 

Waar gisteren en vandaag elkaar kussen
omhelsde ik een ogenblik de eeuwigheid.
CHO BYUNG-HWA
 

 

 

De film heet Parasite. In Zuid-Korea, waar hij vandaan komt, heet hij 기생충 oftewel, in een westerse transcriptie, Gisaengchung.

Ik schrijf dit nadrukkelijk zo op, omdat ik wil voelen – en láten voelen – wat er gebeurt als je een film uit een vreemd land geen Amerikaanse titel geeft, maar de oorspronkelijke, in dit geval een Zuid-Koreaanse, een taal die je niet kent en dus, zeg ik, de cultuur ook niet.

Wie de Zuid-Koreaanse titel leest, of hoort, is meteen ver weg, zou je zeggen, maar boeiender is de vraag wáár je dan bent. In Zuid-Korea, ja, maar wat zegt je dat? Wie is daar lang genoeg geweest om te weten wat het is?

Mij is het land vooral bekend door de Koreaanse oorlog die tussen 1950 en 1953 duizenden mensenlevens heeft geëist, maar ook honderden Koreaanse adoptiekinderen heeft voortgebracht, die door Amerikaanse militairen waren verwekt.

We hebben het over een andere cultuur, of niet?

Globalisering

Begrijpen wij andere culturen nog in onze globale wereld? Of worden de verschillen achteloos genegeerd en zelfs bruut ontkend. Vooral Amerikaanse Republikeinen hebben daar een handje van.

Bong Joon-ho, de regisseur en schrijver van deze film, geeft de globalisering een grappige, satirische, maar ook, lijkt me, heel realistische rol in zijn verhaal, dat óók spannend als een thriller wordt wanneer een arm gezin zich op slinkse wijze in de zorgvuldig afgegrendelde veste van een steenrijke familie weet te nestelen. Zo kan Bong Joon-ho ons de invloed van de globalisering op zowel rijk als arm in Zuid-Korea laten zien, maar het biedt hem ook de kans om het verwende gedrag van de rijken bijna hilarisch uit te vergroten.

Zuid-as

We zien hoe hij het westerse, en vooral het Amerikaanse kapitalisme op de hak neemt, zonder de meedogenloosheid ervan voor de minder bedeelden te relativeren. Het liefst willen deze Koreaanse rijkaards Amerikanen zijn, puissant rijke Amerikanen. Hun taal is al vergeven van de Amerikaanse uitdrukkingen. Het is alsof je je in Amsterdam tussen de happy few van de Zuid-as bevindt. En terwijl de Zuid-Koreaanse werkelijkheid steeds meer herkenbare westerse trekken aanneemt, werpt Bong Joon-ho een verhelderend licht op de hedendaagse verhoudingen in zijn land.

Maar belangrijker voor de filmkijker is uiteraard dat hij dit verhaal meelevend, ernstig, lachend en huiverend ondergaat omdat het spel zo goed gespeeld wordt.

Als Bong Joon-ho dit filmen van de Amerikanen heeft geleerd, zou je haast van globale winst kunnen spreken.

 

 

 

LEES VERDER
WKtS
13 JANUARI 2020