ZANDTEKENING VAN EEN NAVAJO-INDIAAN
Verbeter Je Taal Nog Meer – 51
‘Dus dit is kunst, denkt hij, en zo gaat ze te werk!
Wat vreemd! Wat fascinerend!
J.M.COETZEE: IN ONGENADE
et was carnaval. Het is me niet ontgaan. In de media mochten min of meer bekende zuiderlingen zich uitputten in roerende beschrijvingen van dit verbroederende feest. Geen woord over de nauwe band met de seksuele onderdrukking die in de rooms-katholieke kerk altijd vanzelfsprekend was. Noch over het ongelimiteerd zuipen en naaien langs de openbare weg waarover mijn Brabantse en Limburgse vrienden me in het verleden smakelijke verhalen vertelden.
Ik vind het best. Ik ben weleens mee geweest, maar als calvinistische noorderling begreep ik er niets van. Gelukkig is er nu een Groot Licht in de Tweede Kamer opgestaan die het ons diets maakt. Hij opperde zelfs het carnaval van overheidswege te subsidiëren. Als hij had gezegd: net als het beroepsvoetbal, dan had ik er vrede mee gehad, maar hij zei: net als het Concertgebouworkest.
Dat was met het gestrekte been erin. Dat was een even stompzinnige als gemene sliding op het allermooiste dat een samenleving de mens kan bieden: zijn verheffing door de sublieme creativiteit van de muziek, het hoogst bereikbare in dit ondermaanse. Daarna kun je alleen nog maar hogerop naar de hemel.
Ik ben lang geleden alweer in een Utrechtse volksbuurt opgegroeid. Daar leerde ik de schrijnende tekorten van de volkscultuur goed kennen. Altijd plat, altijd lelijk. Pure armoe. Maar het was mijn cultuur. Ik heb me daarom heel lang afgevraagd wat toch het verschil was tussen die cultuur en de voor mij zo onbereikbare kunst?
Er wás geen verschil. Er waren alleen gradaties. Gradaties in intensiteit, in ernst, in liefde, in vakmanschap, in gedrevenheid en in ervaring.
Die gradaties gaan je intrigeren naarmate je langzaam maar zeker doorkrijgt hoeveel huiveringwekkende schoonheid, scheppingskracht, levenslust en humor schuilgaat in – ik noem maar wat – de zandtekeningen van de Navajo, een Jodelmesse hoog in de Alpen of het zingen van het Siciliaanse Taberna Mylaensis, om over de Marokkaanse diva Asma Lmnawar maar te zwijgen.
Zulke volkscultuur kán kunst worden. Dan legt ze nietszeggende frasen als ‘hoge’ of ‘lage cultuur’ het zwijgen op. Laat die taal maar aan de media over. Of aan VVD’ers zoals Dijkhoff, Zijlstra en de jongste loot aan deze vermolmde treurwilg, Thierry Aartsen, die in hun onbenul álles verraden wat gewone mensen niet kunnen missen.
LEES VERDER
WKtS
1 MAART 2019
DE VOLKSKNAR