Fraeye historie ende al waer
Rationalists, wearing square hats,
Think, in square rooms,
Looking at the floor,
Looking at the ceiling.
WALLACE STEVENS
ie zijn taal wil kennen, kan haar oorsprong niet negeren. Wie zijn kinderen liefheeft, vergeet ook de dag van hun geboorte niet, noch hun eerste tandje – daar zijn aandoenlijke gedichten over geschreven.
Vanaf de zeventiende eeuw waren talen in Nederland in goede handen. Het aloude gymnasium koesterde ze. Andere schooltypen trokken zich daaraan op. Familieleden van mij die om de een of andere onduidelijke reden niet geschikt waren voor een vorming in de humaniora, leerden op de MULO, het meer uitgebreid lager onderwijs, hun Nederlands, Frans, Duits en Engels beter dan hedendaagse cultuurbarbaren als Twan Huys of Halbe Zijlstra.
Maar talen duurden de onderwijsvernieuwers te lang. Veel te lang. Helemaal ongelijk hadden ze niet, want talen duren inderdaad lang. Soms moet je ook zelf beschaamd vaststellen dat je vele jaren na je eindexamen gymnasium nog steeds je moerstaal niet tot in de puntjes beheerst.
Dat kon doelmatiger, dachten de onderwijsvernieuwers. Weg met de grammatica, weg met het stampen van woorden, weg met al die ouwe troep van vroeger en vooral weg met het lezen van boeken. Een tekstje af en toe – dat moest genoeg zijn….
We zijn in Nederland lang trots geweest op onze ’leescultuur’ en dat ging ver, hoor. Er waren mensen die elke week wel een boek lazen. In verscheidene talen. Een beetje intellectueel gaf niet graag toe dat hij een Duits boek niet in het Duits kon lezen, of een Frans boek niet in het Frans. Tegenwoordig denkt elke hotemetoot dat hij een Engels boek in het Engels kan lezen, maar waarom zijn er dan zoveel krakkemikkig vertaalde bestsellers – die ook nog eens op tv en in de krant als ‘prachtboek’ worden aangeprezen?
Er waren in mijn jonge jaren vrienden die Russisch leerden om Russische boeken te kunnen lezen. Of Chinees om Lu Xun te kunnen lezen – wat niemand meer doet, zodat ‘Dagboek van een gek’ – behalve misschien voor een paar sinologen – in Nederland helaas een ‘gesloten boek’ is geworden – net nu we betere handelsbetrekkingen met China volgens Mark Rutte zo hard nodig hebben.
INCOURANTE EXOTICA
Al die aandacht voor taal had grote invloed op de gesprekken thuis, op school en in de openbare ruimte, de gemeenteraad, de tweede kamer, de kranten. Taal was voor iedereen belangrijk, écht. Aan Nederlandse universiteiten konden studenten zich in een keur van talen bekwamen, waaronder veel al dan niet incourante exotica zoals Fries, Gotisch, Zuid-Afrikaans, Keltisch, IJslands, Sanskriet, Arabisch, Chinees, Maleis, Hebreeuws, Japans, Perzisch en nog veel meer.
Achtereenvolgende kabinetten zetten daar het mes in. Overbodig, nutteloos. Geldverspilling. Voor het gemak vergaten deze vaderlandse kooplui dat met name de kennis van de Oosterse talen Nederland eeuwenlang geen windeieren had gelegd. Nog steeds trekken we er profijt van.
De talen die nog wél mochten, werden ruw van hun historische wortels afgesneden. Nu ja, mondjesmaat mocht er nog een ietsiepietsie Latijn en een nóg kleiner ietsiepietsie Grieks worden gedoceerd.
Zelfs het Nederlands kwam onder druk te staan – men had liever dat iedereen in het onderwijs Engels sprak.
Ouder Nederlands, Frans, Duits, Engels – die hele indrukwekkende schatkamer van Europese humor, schoonheid, inzicht en wijsheid – ging definitief de bezemkast in. Niemand kent nu onze bakerpraatjes meer, niemand bewaart de eerste tandjes van het Nederlands. We zijn – taalkundig gesproken – een stel mummelende grijsaards geworden met een ernstige vorm van dementie.
Gelukkig neemt niet iedereen hier genoegen mee. Daarom was ik blij verrast toen een meelevende vriendin mij een link stuurde waarop te horen – en te zien is – hoe vijfhonderd jaar geleden een Engels gedicht gesproken én geschreven werd.
Is het Engels?
Goeie vraag. Wie dit gedicht kan lezen, en dus ziet dat het Engels is, behoort tot de selecte groep ontwikkelden die nog de bijbel in het Gotisch, de Provençaalse lyriek in het oud-Frans of Karel ende Elegast in het Middelnederlands hebben mogen lezen. Daardoor herkennen zij in de oude taal de taal zoals die in de loop van de tijd geworden is.
BISSCHOP WULFILA
De vraag die zich telkens weer opdringt, is hoe het Gotisch klónk wanneer bisschop Wulfila zijn bekeerlingen in Rome uit de bijbel voorlas. Waarom de welluidende klanken van de hoofse lyriek de gesluierde jonkvrouwen aan het hof in Avignon zo mateloos bekoorden. Hoe overtuigend de fraaie historie over Karel de Grote – die voor God moest gaan stelen – de krijgsheren van de vroege Middeleeuwen tot luisteren dwong.
Als je je naar je eigen tijd verplaatst, zie je hoe groot de verschillen in betrekkelijk korte tijd kunnen worden. Ik heb naoorlogse bandopnamen van vermaarde Amerikaanse dichters als T.S. Eliot en Wallace Stevens – die verzekeringsman uit Hartford zeg ik er maar even bij – die zelf hun gedichten lezen. Heel interessant, want wat ze laten horen, lijkt minder op het Amerikaans van Barack Obama dan het Nederlands van Geert Wilders op het Zuid-Afrikaans van Pik Botha.
Is het dezelfde taal?
Talen veranderen vanaf hun geboorte, elke dag een beetje, op jaarbasis al wat meer, maar wie vandaag de dag Han Hollander de voetbalwedstrijd Nederland-België hoort verslaan, kan zich afvragen wat dit voor geluid was dat de luisteraars thuis uit de Hel van Deurne vernamen.
Wie in zijn taal geïnteresseerd is, en dús, zeg ik maar, óók in het verleden van zijn taal, wil dolgraag horen hoe ze in haar kinderjaren sprak. Haar jeugdige klanken geven je terug wat voorgoed verloren is gegaan. Het is als met een onverwacht teruggevonden bandopname van je gestorven moeder. Een schok, omdat alleen al dat lang niet meer gehoorde geluid haar levend aan je teruggeeft. Een verrassing ook: klonk ze zo?
HET EEUWIGE ZWIJGEN
Als taal verstomd is, verdwijnt ze uit het leven van alledag. Het is niet anders, hoewel dit in onze tijd steeds sneller verandert doordat er zoveel geluid elektronisch wordt vastgelegd. Het eeuwige zwijgen heeft zijn langste tijd gehad.
Maar zo ver is het nog niet.
Daarom blijven sommige geïnteresseerden hun best doen om oudere gedichten, verhalen en andere schriftelijk overgeleverde uitingen in de eigen taal ten gehore te brengen. Soms worden ze uit pure liefde zelfs op muziek gezet. Maar anders dan bij de opnamen van T.S.Eliot en Wallace Stevens – of je moeder – is hier sprake van een verklanking die – hoe fraai en wetenschappelijk verantwoord ook – slechts een benadering van de werkelijkheid kan zijn, een reconstructie op grond van theoretisch gefundeerde veronderstellingen. Of het Engels in de Middeleeuwen inderdaad zó geklonken heeft, blijft de vraag.
De opname die ik kreeg, verlost me van die twijfel, want ik geniet. De poëzie klinkt me als muziek in de oren. Het heeft er veel van weg dat ze gisteren op de computer werd getikt en vandaag voor het eerst hardop wordt voorgelezen.
Is het Engels?
Kan ik de woorden verstaan?
Ik beluister het oude Engels als de beschaafde spraak van een ontwikkelde vluchteling uit Aleppo.
WKtS
21 FEBRUARI 2016
WALLACE STEVENS (1879-1955)
ZIE OVER HEM OOK DIT STUK IN THE NEW YORKER
T.S.ELIOT (1888-1965)