Spraakgebrek

 

Verbeter Je Taal Nog Meer – 64

 

Ware ik ééns God en hadde ik zijne macht..
Wat zou ik maken…
EMANUEL HIEL: WARE IK EENS GOD

 

p de radio zei een presentator dat de koning in Indonesië zijn excuses had gemaakt. Prompt werd hij door een luisteraar op de vingers getikt. Je máákt geen excuses, je biedt je excuses aan.

Dit ‘maken’ rukt op in het Nederlands. Overgewaaid uit Amerika uiteraard. Daar maken ze zelfs liefde, maar geen oorlog. Make love not war.

Ik zie het als een verdere verschraling van het Nederlands. Synoniemen liggen op apegapen in het woordenboek. Oorspronkelijke formuleringen vallen sprekers zwaar.

Vreemd, want maar weinig mensen weten tegenwoordig nog wat dat is, máken. Het werkwoord verwijst al lang niet meer naar nuttige bezigheden waarvoor je je handen moest laten wapperen zoals koken of kunst, of naar het ambacht van mijn vader die wagenmaker was. Het werkwoord maken verwijst naar niets meer. Naar leegte.

Het woord is vervreemd geraakt van een werkelijkheid die zo’n ingrijpende gedaanteverwisseling heeft ondergaan, dat we ons er niet meer in thuis voelen. De woorden die we gebruiken zijn niet meer verbonden met wat we doen.

We loeven op, liggen op koers, roeien met de riemen die we hebben, maar heel weinig mensen weten nog hoe het voelt om je uit de naad te werken op een boot. Zelfs de gedigitaliseerde schipper niet.

Eenmaal los van de praktijk, kun je maken wat je wilt. Zelfs beslissingen of excuses. Of beloften. Of kinderen.

Podcast

Lichamelijke arbeid is van de meeste arbeidsplaatsen verdwenen, de bureaucratie daarentegen groeit tegen de klippen op. De werkende bevolking in Nederland bestaat voornamelijk uit lieden die de godganse dag op hun kont achter een pc zitten en daar krijgen ze, of ze willen of niet, regelmatig nieuwe woorden en begrippen te verwerken.

Voor mij was zo’n woord podcast.

Podcast, ontdekte ik, is radio op een smartphone (of op je pc). Iedereen doet aan podcast, heeft er een, of luistert ernaar, in de auto, op de wc, in de gevangenis. De podcast is alomtegenwoordig. Als je ernaar luistert, bijvoorbeeld naar de podcasts van kranten als de NRC of de Volkskrant, hoor je iemand met iemand anders praten. Veel meer kan ik er niet over zeggen.

Het viel me op dat er – nóg meer dan op de reguliere radio – onvoorstelbaar slordig wordt gesproken. En ja, je bent journalist of niet: ik hoorde ook iets nieuws, ik hoorde de palatale s.

De palatale s?

Ja, de s die wordt uitgesproken als sj. We kennen hem als Spaanse eigenaardigheid of – in het Nederlands – als spraakgebrek, maar de palatale s is in de meeste Nederlandse media geen vreemde meer. Hij is aardig op weg zich even aanstellerig in de taal te nestelen als de Gooise r.  Straks hoor je hem overal de hele dag, thuis, op school, op het werk en op straat. Alsof hij er altijd bij gehoord heeft, want zo gaat dat tegenwoordig: de sociale media zetten de toon.

 

 

 

LEES VERDER
WKtS
12 MAART 2020
DE VOLKSKNAR NR 334
VOOR EMANUEL HIEL ZIE WIKIPEDIA