MAAK,’ zei Kees, ‘is dus iets anders dan imago.’ Hij herhaalde: ‘Mensen hebben tegenwoordig geen smaak meer, ze hebben een imago.’ Hij zweeg even. Toen sprak hij: ‘En zo worden ze ook beoordeeld.’
Het leek wel of er geen tijd verstreken was, zo makkelijk namen ze het onderwerp weer bij de kop terwijl er toch een stormachtig weekje achter ze lag. Ga maar na: de Nobelprijs voor Vidiadhar Surajprasad Naipaul – een naam die ze nu eindelijk konden uitspreken zonder over hun tong te struikelen -, de première van The Discovery of Heaven, de Frankfurter Buchmesse, waar de alomtegenwoordige Harry Mulisch ook al was, en ’topauteurs’ die het grote geld roken. Zonder overdrijving kon je zeggen dat de literatuur de afgelopen dagen één Grote Gebeurtenis was geweest.
Ze popelden om te reageren op wat Kees over smaak, zijn smaak, en dat je die niet hebt, maar dat je die bent, te berde had gebracht.
Vooral Boudewijn. ‘Het is een onderwerp van niks,’ schamperde hij. ‘Te vaag, net zo vaag als het begrip cultuur, waar iedereen nu de mond van vol heeft.’
‘Smaak is inderdaad een vaag begrip,’ zei Gerard, de geniale dilettant, ‘maar er valt wel iets over te zeggen. Smaak is immers een proces van oordeelsvorming, een proces van kiezen – of zoals je dat tegenwoordig met een modieuze angelsaksische vervorming moet zeggen: van keuzes maken. Als het goed is liggen aan die keuzen kwaliteitscriteria ten grondslag. Als je moet kiezen tussen bijvoorbeeld Isabel Allende, Adriaan van Dis, Geert Mak of Naipaul, kies je Naipaul. Maar misschien kun je mijn redenering ook omdraaien: doordat je het allerbeste wilt kiezen, vormt zich ook je smaak. Dat is niet alleen zo met literatuur, dat is ook zo met voetbal – om maar iets te noemen.’
Hij moest er zelf om lachen.
‘Maar je keuze van Allende of Van Dis,’ zei Hein, ‘is gezelliger. Dan ben je niet zo alleen. Ik heb begrepen dat Naipaul in Nederland alleen door Michaël Zeeman, Paul Scheffer en Anil Ramdas wordt gelezen. Wil jij in dat gezelschap verkeren?’
‘Nederlanders,’ barstte Boudewijn los, ‘hebben geen smaak. Als het om andere culturen gaat, zijn ze het diep in hun hart met Gerard Reve eens, áls ze die tenminste hebben gelezen. Jullie herinneren je hoe hij in een brief aan een van de zusjes M, over oosterse religies, laat weten dat hij helemaal niets ziet in die “rijstkakkers”…’
‘Wat is toch dat “kakken” in verband met het Oosten?’ vroeg Hein, ‘Anil Ramdas had het er ook al over in dat rare stuk van hem in NRC Handelsblad. Naipaul was zo “anaal gefixeerd” zei hij. Zou-ie daarom zo goed schrijven? vroeg ik me af. Het verband werd me niet duidelijk.’
‘Kritiek,’ sprak troubleshooter Henk, ‘het is heden ten dage een crime. Wie kan er nog een boek, laat staan een oeuvre beoordelen?’
‘Geen smaak meer,’ zei Kees, bijna triomfantelijk.
‘Moet dat dan?’ vroeg Gemma, ‘wie zit er nu op het oordeel van een criticus met smaak te wachten. Dan moet je willen lézen, belangstelling hebben voor literatuur. Die is er toch niet meer. Hap-snap een boekje. Etiketje erop, klaar is Kees. Over vorm en inhoud gaat het allang niet meer.’
‘Ik vond het wel grappig,’ zei Hein, ‘dat tante Henny van het Journaal bij het itempje over The Discovery of Heaven sprak van het meesterwerk van Harry Mulisch.’
‘Terwijl het helemaal geen meesterwerk is,’ brieste Boudewijn.
‘Rustig, rustig,’ suste troubleshooter Henk, die op z’n best was als de emoties hoog opliepen, ‘het is maar kunst. . . Waar hebben we het nu helemaal over?’
‘Over smaak,’ zei Gemma, ‘maar,’ voegde ze er bijna vinnig toe, ‘kennelijk zijn jullie mannen zo tevreden met jezelf dat het allemaal weer louter leuke intellectuele egotripperij is. Misschien is dat wel het meeste smakeloze in de Nederlandse cultuur van dit moment. Kunnen jullie niet eens een keer iets serieus nemen?’
Lees verder
Oorspronkelijk gepubliceerd in de Volkskrant van 19 oktober 2001