BRONZEN RELIEF IN HET OUDEKERSPLEIN 1
Dagstukjes – 72
rienden van ons woonden jarenlang met plezier in de binnenstad van Amsterdam. Een vorstelijke woning, een klotsende gracht voor de deur en vertier binnen handbereik – mijn liefje, wat wil je nog meer?
Wég, dachten ze, na de zoveelste zomer met die langsvarende armada van sloepen, het gezuip en gebral.
Wég, dachten ze, toen de straten in hun buurt bleven volstromen met buitenlui van heinde en ver, die ook nog eens gingen fietsen!
Het werd, kristusnogantoe, levensgevaarlijk in Amsterdam.
Nu wonen ze buiten.
Onze vrienden ontvluchtten de stad omdat Amsterdam hun steeds minder speelruimte gunde. Je verdient weliswaar goed aan ze, maar niet zoveel als aan de horden havelozen die hun laatste stuiver graag in Amsterdam spenderen.
Ik woon ver van de madding crowd, ook in Amsterdam, ook in een mooi deel van de stad, maar bij ons weet men de Holle Bolle Gijs Van De Uitbating nog in toom te houden, hoewel… de Zuidas rukt op en de Metro is bijna klaar… Over een paar jaar wonen ook in dit deel van de stad minder en minder Amsterdammers.
Hoe vol het in de binnenstad is hoor ik van vrienden, die er wonen – of woonden. Ik kom er nauwelijks nog. Alleen als ik vermoed dat ik straten en pleinen een paar uur voor mezelf heb, wandel of fiets ik naar de binnenstad. Op zondagochtend bijvoorbeeld.
Op zulke momenten denk ik, naïef en goedgelovig als ik ben, dat het ooit weer goed komt, een stemming die me ook omwolkt als ik op hoogtijdagen naar de Wallen fiets om er in de Oude Kerk Pasen, Pinksteren of Kerstmis te vieren.
Jarenlang was het een feestelijk tochtje, maar toen ik dit jaar op Paaszaterdag vanuit de Nes de Warmoesstraat in peddelde, schrok ik me dood. Zo’n weerzinwekkende mensenmassa had ik sinds mijn laatste bezoek aan de Arena niet meer gezien. Er was geen doorkomen aan. Wat was er gebeurd?
Ik was het gewend om ergens in de Warmoesstraat een keer of wat vast te lopen, maar na enig belgerinkel ontstond altijd wel weer een opening. Nu stiet ik op een manshoge muur van vlees die me zelfs voor getrainde Groene Baretten niet te penetreren leek. Ongelooflijk.
Ik bén erdoor gekomen, zónder Groene Baret, maar vraag niet hoe.
In de avondlijke, donkere, alleen met kaarsen verlichte, doodstille Oude Kerk kwam ik te midden van voorvaderen als Saenredam, Sweelinck, Hooft, Breêro en Vondel weer enigszins op adem. Hoe lang nog?
LEES VERDER
WKtS
27 MAART 2016
[1] De herkomst van de bronzen reliëfs in het Oudekerksplein was lang een raadsel. Ze werden ’s nachts ongezien gelegd. Het Stadsdeel wilde ze weg hebben. Er was geen toestemming voor gegeven. Buurtbewoners verzetten zich. De ambtenaren hielden voet bij stuk. Totdat de geheimzinnige kunstenaar liet weten zich te willen melden als zijn anonimiteit werd gerespecteerd. Men sprak af dat de bronzen mochten blijven liggen. Sindsdien siert een aantal van de mooiste openbare kunstwerken in Amsterdam het Oudekerksplein. Gratis en voor niks, want de gemeente heeft er geen cent voor hoeven te betalen. Nog steeds wordt gespeculeerd over de identiteit van de kunstenaar. In de buurt vermoedt men dat hij een huisarts is die op de Wallen heeft gewerkt.