Oom Tom


  EEN FRANS SLAVENSCHIP IN 1769 VOOR DE KUST VAN AFRIKA

 

Verbeter je Taal Nog Meer – 88

 

Ik had nooit gedacht dat door mijn boek zoveel mensen
zich tegen slavernij zouden keren.

HARRIET BEECHER STOWE

 

 

 

 

We zaten met ons vieren op een terras. We voelden ons bevrijd. Anderhalf jaar huisarrest was ons niet in de koude kleren gaan zitten. Een van ons opperde de slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum te bezoeken.

Dat viel in goede aarde.

Ik zei dat ik altijd al veel over slavernij had gelezen, nadat ik voor mijn tiende verjaardag De Hut Van Oom Tom, toen nog De Negerhut Van Oom Tom geheten, cadeau had gekregen.

Ik was zo ondersteboven van het onrecht dat de slaven op de plantages in Amerika was aangedaan dat ik het boek later vóór een langdurig bezoek aan The Deep South herlas om beter te begrijpen waarom die oom Tom mij als kind zo had geraakt.

Iedereen luisterde. Niemand had het boek gelezen, maar toen ik was uitgesproken zei een van hen, een aardige, hoogopgeleide vrouw: ‘Je moet geen slaaf zeggen, maar slaafgemaakte.’ [1]

Ik begreep haar niet en daarom legde ze het mij uit. Het verschil was dat een mens niet als slaaf gebóren wordt, maar slaaf wordt gemáákt.

Het overtuigde me allerminst en toen ik haar op taalkundige gronden tegensprak – dat ‘gemaakt’ kun je ook aan ‘misdadiger’, ‘oplichter’ en ‘huisknecht’ toevoegen – zei ze: ‘Jij kúnt dat als oudere, witte man ook niet begrijpen.’

Aan een verhaal genoeg

In één klap was ik terug in de hut van oom Tom. Nu werd ik gediscrimineerd, door háár, terwijl ik nota bene mijn leven lang de kwellingen van oom Tom en diens lotgenoten met me had meegetorst en zij niet.

Omdat nog maar weinig mensen literatuur lezen en zo andermans cultuur leren kennen, zegt het jongere tijdgenoten niets meer dat je soms aan één verhaal genoeg hebt om iets heel ingewikkelds te doorgronden.

Bestrijders van onrecht menen de hun onwelgevallige werkelijkheid ongedaan te kunnen maken door de taal te veranderen. Voor hen vallen taal en werkelijkheid samen. Ze zijn één. Het woord is het ding. Fictie wordt gewantrouwd en zelfs als liegen gezien.

Zo verliest de taal haar speelruimte, haar metaforische en beeldende zeggingskracht die de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid indringender kan weergeven dan een zogeheten realistische beschrijving.

Is dat vooruitgang? Worden we daar wijzer van?

Taal is democratisch, zeker, iedereen doet mee, terecht, maar mag deze of gene dan onze moedertaal op eigen houtje ingrijpend veranderen? Stel dat je zoiets in het verkeer zou doen. Rechts voorrang, ben je gek, man, dat is iets voor oude, witte mannen. Bij ons gaat links voor. Ik vrees dat het aantal dodelijke ongelukken aanzienlijk zou toenemen.

Zo richten ook de tiranniek afgedwongen veranderingen van de taal die nu in zwang zijn, meer schade aan dan de oude, ingeburgerde uitdrukkingen.

En dan nog iets: hoe leesbaar zijn over een poosje de boeken waarin ons ‘foute’ verleden werd geboekstaafd zodat telkens nieuwe generaties er kennis van kunnen nemen?

 

 

TERUG NAAR DE VOORPAGINA
LEES VERDER
WKtS
9 MEI 2021
VOLKSKNAR NR 362
DE REEKS TAALSTUKJES BEGINT HIER

[1] Dat ‘slaafgemaakte’ is weer zo’n klakkeloze vertaling uit het Amerikaans. In het Amerikaans wordt het werkwoord to make heel anders gebruikt dan in het Nederlands al nemen wij die manier van praten steeds meer over. To make a difference. Een verschil maken. To make love. Liefde maken? In het Nederlands is zo’n uitdrukking een Fremdkörper – om eens uit een heel andere taal te putten die alleen de koning – zelf een Duitser – nog verstaat.