Nooit Meer Oorlog

 

iscrimineren doen we allemaal, de hele dag door. Discrimineren betekent ‘onderscheid maken’. Wie de mens beschouwt, maakt onderscheid. Hij ziet verschil. Hij discrimineert. Prima, het kan nooit kwaad om goed uit je doppen te kijken.

Toch heeft ‘discriminatie’ geen positieve klank, eerder een negatieve. Hoe zou dat komen? Kennen we de gevolgen van discriminatie te goed? Weten we als vrouw, als zwarte, als gelovige of als oudere wat het betekent bij een groep te worden ingedeeld en als lid van zo’n collectief te worden afgeserveerd?

Discrimineren naar leeftijd lijkt een van de minst erge vormen van discriminatie – er worden geen ouderen verkracht ómdat ze ouder zijn, ze worden ook niet door de politie opgepakt ómdat ze ouder zijn, ze worden niet financieel getild ómdat ze ouder zijn en ze worden evenmin stelselmatig geschoffeerd ómdat ze ouder zijn.

BETUTTELING

Dat laatste is de vraag. Mijn ervaring is een andere, in het openbaar, maar ook privé – in de vorm van een lief soort betutteling, milde spot of negatie. Er is een rechtstreeks verband tussen leeftijdsdiscriminatie van ouderen en de onzekerheid van jongeren die in een besloten academische wereld van abstracties volwassen geworden zijn en pas relatief laat met het leven van alledag in aanraking kwamen. Ervaring, nauwelijks theoretisch gefundeerd, bedreigt of verveelt hen. Ze willen er niet van horen en ze lijkt ook nutteloos voor de young urban professionals van tegenwoordig, die ervaring van ouderen.

Als ik met leeftijdgenoten praat, vliegen de voorbeelden je om de oren. We delen het gevoel dat je na je zestigste nog net niet als een fossiel wordt gezien, iets zonder zintuigen, maar versteend ben je al wel – of meent men dat je dat zou moeten zijn. In elk geval sta je aan de rand van het graf. Dat voor jou je leeftijd niet telt is voor degenen die er tot ver na hun vijftigste alles aandoen om de schijn op te houden dat ze de eeuwige jeugd genieten, onbegrijpelijk.

VITALE PRIKKELING

In het ontwikkelde Westen leven steeds meer ouderen, maar het idee van jeugd blijft dank zij de onderwerpkeuze van onze beperkte media almaar bovendrijven in het sociale verkeer.

Jeugd is ‘sexy’ – dat woord alleen al. Jeugd is ‘glamour’.

Sommige ouderen proberen krampachtig met alle nieuwerwetsigheden mee te doen – in kleding, in gedrag – constant die stomme telefoon aan je oor, ook in het restaurant -, ja, zelfs in hun opinies, hun vakanties en hun stemgedrag. Maar tot nu toe heb ik geen oudere horen roepen om bommen en granaten op Syrië, Irak en Afghanistan of om er ‘grondtroepen’ heen te sturen. Dat is iets voor jeugdiger typen. Hoe lang kunnen ouderen het zich nog permitteren deze vitale prikkeling te negeren?

Ik denk dat er nog te veel ouderen zijn die de Tweede Wereldoorlog en al het oorlogsgeweld daarna hebben meegemaakt: de Koude Oorlog, Korea, Vietnam, Cambodja, Biafra, Libanon en de Balkan – om maar een paar brandhaarden te noemen.

PADVINDERACHTIG

Iedereen roept maar wat tegenwoordig. Dat heet democratie, of: vrijheid van meningsuiting Ik vind het best. Maar als de schreeuwers ambtenaren zijn, of volksvertegenwoordigers of denkers in dienst van een politieke partij – die zomaar een column in de krant krijgen – dan zou ik ze willen adviseren eens wat meer met deze laatste Mohikanen te gaan praten, alvorens – net als aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog – oorlog zo padvinderachtig aan te bevelen.  Spierballenvertoon van watjes.

Hún wereldvreemde opvattingen zijn de ergste beledigingen die mij als oudere het laatste jaar zijn overkomen.

Ik voel me nog net niet verkracht.

Maar wel gevoelig geraakt.

 

WKtS
23 AUGUSTUS 2014