Met Goethe in Zwitserland

HOTEL CROIX D’OR IN HET ZWITSERSE MUNSTER 

Dagstukjes – 161

 

Im Nebelgeriesel, im tiefen Schnee
Im wilden Wald in der Winternacht,
Ich hörte der Wölfe Hungergeheul,
Ich hörte der Eulen Geschrei
         Wille wau wau!
         Wille wo wo wo!
              Wito hu!

GOETHE: ZIGEUNERLIED

 

oveel sneeuw had ik in de Alpen nog nooit gezien. Heel mooi, zo’n witte wereld, maar het lopen werd er niet veiliger op. Een beperking, zeker, maar, bedacht ik – leve de realistische hedonist in mij – al die schoonheid schiep ook ruimte voor ándere bezigheden. Ik had nu tijd om over Johann Wolfgang von Goethe te lezen. Wat hijzelf en anderen over zijn reizen in Zwitserland in 1775, 1779 en 1797 te vertellen hadden.

Mijn God, wat had deze man, een in mijn ogen nog altijd geniale denker en kunstenaar, daar niet allemaal beleefd. Daarbij vergeleken was mijn verblijf in Wallis een dolce far niente.

In het pittoreske, goed bewaarde plaatsje Münster – aan het eind van het Rhônedal in Wallis –  zag ik in hotel  Croix d’Or de kamer die men daar ter herinnering aan zijn verblijf zoveel mogelijk in oude staat had gelaten.

Even was ik tweehonderd jaar terug in de tijd. Ik mocht me neerlaten in de zetel van Goethe en liet me er als een heer in zijn tijd de Kaffee und Apfelkuchen goed smaken. Buiten, hoorde ik, tikte de tijdbom van de vooruitgang door. Voor de deur freesden mannen met een soort bladblazers luidruchtig manshoge sneeuwhopen weg.

Veiliger werd mijn pad er niet op. Ik stond nog niet buiten of ik ging languit gestrekt onderuit.

Open haard

De smak dreunde nog na toen ik thuis bij de open haard het prachtige boek Mit Goethe in der Schweiz ging zitten lezen en dra wegdroomde naar de tijd van Goethe die leefde van 1749 tot 1832, een periode die met de Franse Revolutie in 1792 een ingrijpende verandering in de Europese cultuur te zien gaf.

Goethe had niet zoveel met die Revolutie – hij was nogal klassiek georiënteerd – maar des te meer met de Verlichting die in haar radicale vertakkingen alle religie wilde uitbannen – een idee dat hem meer aansprak. De rede als zoeklicht op de duisternis die eeuwenlang de geesten had vertroebeld.  

Mijn tijd met Goethe begon op de middelbare school toen meneer Michielsen – de grootvader van de schrijver Marc Boog – ons over de dichter vertelde en teksten te lezen gaf.

Het eerste wat ik las was Die Leiden des jungen Werthers – Het lijden van de jonge Werther – een bestseller die kort na verschijnen al meteen een morbide reputatie verwierf. Deze brievenroman zou nogal wat pubers tot zelfmoord hebben gebracht.

Op eigen houtje, ik bedoel niet als verplichte lectuur op school, ontdekte ik in een tweedehands rommelwinkeltje het boekje Reineke Fuchs, dat hetzelfde middeleeuwse verhaal bleek te behelzen als Van den vos Reynaerde dat wij op school voor Nederlands hadden gelezen – en dat ik prachtig vond…

Uomo universale

Naarmate ik ouder werd begon mij te dagen dat Goethe niet zo maar een náám was, een historische beroemdheid die je als ontwikkeld mens geacht werd te kennen, maar een fenomenaal kunstenaar, die zich als dichter en prozaschrijver ver boven zijn tijdgenoten verhief. Tegelijkertijd was hij een groot geleerde met een onverzadigbaar verlangen naar kennis. Hij dácht niet alleen, maar onderzocht – in de geest van de tijd – ook alles wat van zijn wereld deel uitmaakte, zijn gevoelens, de liefde voor zijn medemens – zowel vrouwen als mannen én jongens, zegt men – maar vooral ook de natuur  en de politiek.

Hij had in Frankfurt rechten gestudeerd, was advocaat geweest en in Weimar minister geworden, een belangrijke functie die zijn artistieke en wetenschappelijke werk niet in de weg stond. Hij was met recht een uomo universale. Dat kon je toen gemakkelijker worden dan tegenwoordig, omdat de wereld zoveel kleiner was dan de onze en de moderne staatsbureaucratie – met haar constituerende krachten als hoger onderwijs, bankwezen en bedrijfsleven – haar onderdanen nog niet zo knellend in de houdgreep had.

Goethe groeide op in een meer dan riante patriciërswoning in Frankfurt waar tijdens de oorlog met Frankrijk een hoge Franse officier werd ingekwartierd. De man bracht meer dan wapengeweld en oorlog met zich mee. Hij was een minnaar van de toneelkunst zoals die toen door Molière en Voltaire in Parijs furore maakte. In een van de kamers liet hij een theatertje inrichten waar in het Frans stukken werden gespeeld die op Goethe grote indruk maakten. Hij kon er algauw uitgebreide uit reciteren. Zo ontlook zijn belangstelling voor het theater, die hem nooit meer zou verlaten.

De Franse generaal oefende ook invloed uit op Goethe’s liefde voor de schilderkunst doordat hij – geboeid door het werk van Duitse kunstenaars dat het huis van de Goethes sierde – deze schilders opdracht gaf voor hem een aantal schilderijen te maken. Goethe zag als kind hoe ze tot stand kwamen. Hij tekende al graag, maar volgde later een opleiding. Ook de muziek boeide hem. Franz Schubert bewonderde hem zo dat hij gedichten van hem, zoals het huiveringwekkende Erlkönig, op muziek zette.

Hij reisde graag naar het Zuiden en schreef erover. Dat leverde hem zowel literair als wetenschappelijk veel op. Zijn reizen in Italië inspireerden hem bijvoorbeeld tot zijn Kleurenleer, zijn Farbenlehre, die nog steeds de moeite waard is. Ook zijn beschouwing van de natuur – vooral van vulkanen – won aan intensiteit op zijn tochten door het van leven vervulde Zuiden.

Faust

Voor mij als lezer werd Goethe’s Faust een hoogtepunt in mijn bestaan. Een indrukwekkend verhaal, deze Faust over de gelijknamige doktor die zijn ziel aan de duivel verkocht om absolute kennis te verwerven. Nog steeds even boeiend om te lezen als Die Wahlverwandschaften, Dichtung und Wahrheit – over zijn eigen leven – of West-östlicher Diwan, de poëzie die geïnspireerd was op de verzameling Perzische gedichten van de soefi Hafez (1320-1390).

Het werk van Goethe kende geen grenzen, stond open naar alle kanten en schonk mij ongekende vergezichten omdat de schrijver alle ervaringen die hij thuis, in de studeerkamer, in bed met zijn geliefden of op reis verzamelde, tot op de bodem wilde doorgronden – zelfs de flora die aan hem de ‘oerplant’ te danken heeft. Het ging hem niet om de beschrijving van wat zijn zintuigen registreerden, maar om de betekenis die zijn waarnemingen in hun formulering konden verwerven.

Veel daarvan laten zijn drie reizen in Zwitserland zien.

Dood

Maar er is iets nóg belangrijkers. Wie het een en ander van Goethe gelezen heeft, weet hoezeer zijn Zwitserse belevenissen in zijn werk hun plaats hebben gekregen, met misschien als alles overkoepelende invloed de ontzagwekkende indruk die het hooggebergte op hem maakte, de nabijheid van de hemel, de angstaanjagend diepe kloven, het altijd aanwezige gevaar van het vallen en de dood en het niet onder woorden te brengen gevoel van verrukking en schoonheid dat uit al deze noties oprijst.

In het boek Mit Goethe in der Schweiz lees ik:

‘Es waren weder Städte noch Menschen (vom grossen Magneten Lavater abgesehen), weder Naturalienkabinette noch Gemäldegalerien, die Goethe bewegten, seine drei Schweizer Reisen zu unternehmen. Sehenswürdigkeiten solcher Art sind von anderen Reisenden meist detaillierter, bildungsbeflissener beschrieben worden als von ihm. Was er in der Schweiz suchte und fand, war etwas anderes: die stumme Größe und Erhabenheit der Natur. Er erlebte sie in der Gletscherwelt der Alpen und im harmonischer Fall des Staubbachs, in der schauerlichen Einöde der Furkapasshöhe und im mächtigen Sturz des Rheinfalls – zweifellos an spektakulären Punkten des Landes, auch sie in der zeitgenössischen Reiseliteratur immer wieder behandelt. So sehr auch Goethes äusserer Weg, seine Routen, den damaligen touristischen Konventionen entsprechen, so wenig haben Intensität seiner Erlebnisse und literarischer Rang seiner Schilderungen mit den üblichen Berichten gemeinsam. Und in seltenen Fällen suchte er auch im Gelände Wege, von denen man fast nur bei ihm lest: der kühne Marsch mit dem Herzog und zwei Begleitern über die verschneite Furka am 12. November 1779 ist ein besonders eindrückliches Beispiel…’

Tiefschnee

Terwijl ik het lees, en nog een blokje op het vuur gooi, realiseer ik me dat ik in Münster nóg dichter bij het genie ben gekomen dan in die prachtige kamer in Le Croix d’Or.

Begin november 1779 ging Goethe van daaruit met hertog Carl August, zijn werkgever in Weimar, jager Hermann en twee dragers die als gidsen dienden, naar de imposante Rhônegletsjer en verder naar de Furka en de Grimsel, twee van de hoogste passen in Zwitserland, gelegen in een onherbergzaam, wonderschoon berglandschap dat ik ook een paar keer heb bezocht. Ik ging met de auto naar boven en deed alleen delen van de klim te voet. ’s Zomers, want ’s winters kun je er niet komen. Dan is dit gebied vanaf Oberwald aan het eind van het Rhônedal – of het Rottendal zoals ze in Wallis zeggen – gesloten vanwege de grote hoeveelheden sneeuw die hier al vroeg in het jaar vallen.

Toen Goethe en zijn gezelschap op pad gingen lag er al een meter sneeuw. Kenners hadden de klimmers gewaarschuwd. De Furka en Grimsel waren onbereikbaar. Het was gevaarlijk, niet eens zozeer vanwege de nauwe kloven en diepe spleten, maar vooral vanwege het lawinegevaar. Tóch gingen ze, gesticht door een verhaal van de waard in Le Croix d’Or over de Heilige Alexis. Het werd geen gezellig winters uitstapje. Het werd een slopende tocht die pas na een dag sjouwen eindigde in een Kapucijnerklooster op de Furka. Net voordat ze daar op adem konden komen en onder het genot van een glas wijn een maaltijd konden nuttigen, had een reusachtige lammergier ze nog met een agressieve duikvlucht de schrik op het lijf gejaagd.

Zijn ervaringen in het hooggebergte leidden Goethe tot het inzicht dat onze alledaagse werkelijkheid doortrokken is van het onvatbare, of zoals hij het zoveel mooier formuleerde: Die stumme Größe und Erhabenheit der Natur.

Die stumme Größe und Erhabenheit der Natur.

Het sublieme.

Gezeten bij het vuur bedenk ik dat wij in het hooggebergte misschien hetzelfde zoeken als Goethe, maar het niet meer vinden. Wij moeten het doen met wat ervan bewaard is gebleven in zijn boeken….

 

 

LEES VERDER
WKtS
5 FEBRUARI 2018