ALS KEIZER DER VIJFTIGERS
Dagstukjes – 162
in deze tijd heeft wat men altijd noemde
schoonheid schoonheid haar gezicht verbrand
LUCEBERT: IK TRACHT OP POËTISCHE WIJZE…
n weer voltooide Wim Hazeu, 77 inmiddels, een biografie. Na Gerrit Achterberg, J. Slauerhoff, Simon Vestdijk en Marten Toonder verdiepte hij zich de afgelopen jaren in het leven van Bertus Swaanswijk, onder ingewijden beter bekend als Lucebert, de Keizer der Vijftigers, de dichtersbent waartoe ook Gerrit Kouwenaar, Remco Campert, Bert Schierbeek, Simon Vinkenoog en Jan Elburg behoorden.
De verschijning van het boek gaat gepaard met een onthulling. Hazeu kreeg – nadat hij zijn manuscript al had afgesloten – inzage in brieven die de jonge Lucebert in de oorlog aan een vriendin met de mooie naam Koppijn had geschreven. In die epistels steekt hij zijn voorkeur voor een groot Germaans rijk zoals het toenmalige Duitsland wilde zijn niet onder stoelen of banken. Soms sluit hij af met een Sieg Heil of een Heil Hitler. Hij was het eens met de Führer die het jodendom zag als een Fremdkörper in een arische ras-zuivere samenleving.
Schokkend.
De vermelde feiten komen in een wat genuanceerder licht te staan als je het interview met Hazeu in de Volkskrant leest. In dat gesprek betoont de biograaf zich een groot bewonderaar van de dichter – en beeldend kunstenaar – Lucebert. Altijd geweest. Al sinds zijn puberteit. Hij vindt dat de ongemakkelijke waarheid gezegd moest worden. Hij schreef een biografie, geen hagiografie. Maar hij windt er geen doekjes om dat hij de brieven liever niet had hoeven lezen. Hij vraagt zich nog steeds af of hij er goed aan gedaan heeft ze voor zijn boek te gebruiken.
Die aarzeling is, hoewel wat hypocriet – denk aan de publiciteit die ze teweegbrengt – begrijpelijk. Als je iemand zo bewondert als Hazeu zegt Lucebert van jongs af aan te hebben bewonderd, dan zou je het enthousiasme van de toen 17- of 18-jarige Amsterdammer voor het nationaal-socialisme het liefst met de mantel der liefde willen bedekken.
Het is goed dat Hazeu dit niet gedaan heeft, al moet ik voor een definitief oordeel wachten totdat ik het boek gelezen heb. Dan pas zal blijken in hoeverre dit nieuws mijn mening over de sympathieke Lucebert beïnvloedt.
De mán, niet zijn werk.
Dat laatste is wat het is. Dat verandert niet. Dat ondervindt hooguit schade van de tand des tijds. Net als voor Hazeu – een leeftijdgenoot – vlamden voor mij in de jaren vijftig de gedichten van Lucebert fel op. Maar zo alles verterend is dit vuur niet meer. Vandaag de dag koester ik me nog slechts in de warme gloed van een stuk of wat gedichten…
Is dat genoeg, een stuk of wat gedichten?
LEES VERDER
WKtS
8 FEBRUARI 2018