Logboek april 2020

 

 

Republiek

Geen Koningsdag. Toch gaat bij ons de vlag uit. Die heeft de oorlog nog meegemaakt en dat kun je zien. Corona berooft vandaag heel het land van de traditionele Oranjepret. Ik ben daar niet rouwig om. Ik ben al sinds mensenheugenis republikein, geen Amerikáánse republikein, maar een Nederlandse, iemand die weet dat zijn natie tot de oudste democratieën van de wereld behoort. Daar past, vind ik, geen erfelijk koningshuis bij. Maar ik ben niet streng in de leer. Ik hou van de folklore die onze monarchie eenmaal per jaar los woelt. Niet dat ik er in het verleden zelf aan meedeed, maar ik hoorde graag van anderen hoe ze zich op Koninginnedag en later Koningsdag – dat niet zo vertrouwd in het gehoor ligt – hadden vermaakt. Toen mijn kleinkinderen groter werden, veranderde dat. Zij wilden naar de vrijmarkt en opa moest mee. Niets zo leuk als met twee kleine jongens op de vrijmarkt oude meuk verkopen. Voor het eerst zag ik hoe ontspannen iedereen op zo’n dag rond kuiert, althans in mijn buurt. Toen de jongste kleinzoon ook nog eens een meester-verkoper bleek te zijn – de oudste heeft altijd iets heel anders aan zijn hoofd – en hij aan het eind van de dag trots een gevulde geldkist kon laten zien, begreep ik dat ik weliswaar genetisch misschien het Oranje-virus niet had doorgegeven, maar wel de vermaarde Hollandse handelsgeest. En de economie… moeten we het daar niet allemáál van hebben? Al is het maar om de koning en zijn gezin te kunnen betalen.
27  A P R I L

Ramadan

Het is ramadan. Ik lees erover en vraag me af waarom ik dit moet weten. Wat is er zo bijzonder aan deze vastentijd? Daar lees ik niets over. Ook  over religie in het algemeen krijg je nooit wat te horen, behalve als geloof aan een huiveringwekkende actualiteit gekoppeld kan worden, zoals nu met corona. Corona in de Biblebelt kwam ook al langs. Wat hebben die dingen met elkaar te maken? Luie journalistiek. Problemen opzoeken waar ze niet zijn. Moslims worden door de media geknuffeld sinds Frits Bolkestein er in 2005 voor waarschuwde. Hij zei toen dat ‘over tien jaar’ – dat was dus in 2015 –  de meerderheid van de Amsterdamse bevolking islamitisch zou zijn. Maar in 2015 was pas 12,1 procent moslim en dat aandeel nam nauwelijks toe. In hetzelfde jaar werden er in heel Nederland 665.000 belijdende moslims geteld. Wie gelooft dat dit aantal de komende jaren zal groeien, denkt als een Amerikaanse multinational. Groei! Hij zou eens te rade moeten gaan bij degenen die de ondergang van christelijke geloofsgemeenschappen nog hebben meegemaakt, zoals ik. De kerken zaten in de jaren vijftig van de vorige eeuw op zondag allemaal vol. Nu staan ze leeg. Godsdienst is in de westerse wereld sinds de Verlichting op haar retour. Zou de islam in het westen een uitzondering op deze ontwikkeling zijn? Als het aan Wilders, Baudet of Bolkestein ligt natuurlijk wél, maar ik denk het niet. Godsdienst en welvaart laten zich slecht met elkaar rijmen, al verdwijnt religie nooit. Ze klinkt in tot sekten. Die zijn ook niet leuk, soms zelfs gevaarlijk, maar dan hebben we het niet meer over een geloofsbeweging voor iedereen. Dan hebben we het over identiteit, fanatisme en behoudzucht voor minderheden. Dan hebben we het over de existentiële angst die daar wordt opgepookt en uitzinnige complottheorieën baart. Mooi onderwerp. Schrijf daarover zou ik zeggen en bespaar ons het gezellige gebabbel over de ramadan.
25  A P R I L

 

Staatsman Trump

Trump heeft weer eens iets krankzinnigs geroepen. Over bleekmiddel tegen het corona-virus. Het is treurig, ja, maar nóg treuriger is het dat Amerikanen deze gek hebben gekozen. Ook in veel andere westerse landen is het niet pluis. Wordt het geen tijd om vraagtekens te plaatsen bij deze democratische manipulatie? Dit heeft niets meer met politiek te maken zoals ze is bedoeld – met ideeën over rechtvaardigheid, mensenrechten en volksgezondheid. Dit is een uitwas van de consumptie-maatschappij. Multinationals hebben politici en andere opportunisten geleerd hoe je met marketing, reclame, oplichting en bedrog mensenmassa’s op de been brengt die alleen jouw spullen nog maar kopen. Heb je voldoende afnemers in je greep, dan kun je ertoe overgaan om al je tegenstanders – je concurrenten – kapot te maken. Net zo lang tot je de hele markt hebt veroverd. Oorlogstaal is in deze kringen de lingua franca. In Amerika gaat men prat op het bedrijfsmodel van ondernemingen als McDonald’s, Coca-Cola, Nike, Apple, Boeing, ChevronTexaco, Goldman Sachs, IBM, Microsoft, Starbucks, PriceWaterhouseCoopers, Facebook, Amazon en Google. Maar ook in ons land vervullen de gigantische winsten van deze bedrijven ondernemers, politieke carrièremakers, onderwijsbestuurders en mediabazen met afgunst en bewondering. Hun methoden werden met verve geïntroduceerd in de zorg, het onderwijs en de publiciteitsindustrie. Dat pakte niet heel goed uit. Toch blijven we het Amerikaanse voorbeeld ook aan het landsbestuur opleggen. De BV Nederland. Het lijkt me een fatale vergissing. Het wordt tijd dat er een uitzonderlijk sterke, moedige, intelligente en ontwikkelde volksvertegenwoordiger opstaat die het parlement ervan overtuigt dat ons reilen en zeilen in dit ondermaanse op ándere waarden moet worden afgestemd dan op de inhaligheid en het winstbejag van de ceo en zijn aandeelhouders. Is daar iemand…?
24  A P R I L 

Staatsman Rutte

Rutte staat z’n mannetje. Geen punt. Het kost me geen moeite dit toe te geven, al is hij een VVD’er, lid van een partij die nogal wat kneuzen in haar gelederen telt. Nee, ik noem geen namen. Rutte blijkt in staat om adviezen van specialisten op waarde te schatten. Dat moet hij alleen doen, want veel deskundigheid zal hij om zich heen niet aantreffen, niet in zijn partij, niet in het kabinet en niet de Tweede Kamer. Op dat niveau schitteren de natuurwetenschappen door afwezigheid. Kamerleden met een bèta-opleiding zijn schaars. Nederland investeert al jaren weinig tot niets in exacte opleidingen. Nee, bestuurskundigen, economen, juristen, filosofen en psychologen, daar zitten we op te wachten. Hoe treurig het ervoor staat, blijkt nu weer met de corona-app van minister Hugo de Jonge. Die moest ons op besmettingen attenderen, maar het plan bracht bij alle betrokkenen alleen een zeurende koppijn teweeg. Als het virus ons eenmaal leeggezogen heeft, zal ook de Haagse ambtenarij zich het hoofd eens moeten breken over de vraag hoe we aan meer briljante studenten wiskunde, natuurkunde, informatietechnologie, biologie, milieukunde en medicijnen kunnen  komen. Wetenschap. Hárde wetenschap. Met de invloed van de zachte sector hebben we het nu wel zo’n beetje gehad, dunkt mij.
22  A P R I L

Stukjes op papier

De stukjes over taal die ik schreef voor de Volksknar, het blad dat oud-medewerkers van de Volkskrant per e-mail ontvangen, zijn door redacteur Jacques de Jong gebundeld in het boekje Wiewiewie en de Volksknar. Als ik het eerste exemplaar in handen heb – nee, helaas geen vernissage – ben ik blij verrast. Dit doet me wel wat. Met Wiewiewie maakte ik in 2009 een digitale sprong voorwaarts, maar de prachtige grafische praktijk bleef trekken. Ik mis het nog elke dag, maar de technologie is meedogenloos. Ze sleurt je mee. Je moet. O, dat papier, je kunt er je gat mee afvegen, maar bedrukt kan het je geest tot in lengte van jaren verzadigen.
20  A P R I L 

De verbeelding aan de macht

Schijt aan corona zingen ze in navolging van Donald Trump. Je begrijpt het niet. Toch vraag ik me af wat het is. Hoe slagen mensen erin de werkelijkheid te ontkennen, zelfs als dat levensgevaarlijk is, misschien niet eens zozeer voor henzelf als wel voor anderen? Kop in het zand? Plaat voor je kop? Waarom vertonen sommige mensen zulk gedrag en anderen niet? Verklaringen gaan meestal uit van veronderstellingen over intelligentie, opleiding, sociale klasse en milieu, maar ik heb nog geen antwoord gevonden dat mij bevredigt. Ik denk dat de corona-crisis pijnlijk aantoont dat wel erg veel soortgenoten het vermogen missen om zich open te stellen voor gebeurtenissen buiten hun eigen kring. Dat heeft niet per se met intelligentie, opleiding, sociale klasse of milieu te maken, dat is een gebrek aan fantasie. Zou het? Dan begrijp ik het. Fantasie kan heel bedreigend zijn. De verbeelding aan de macht was nog niet zo lang geleden een gevreesde strijdkreet. Helaas is fantasie geen eindexamenvak. Je kunt het ook niet studeren. Er is geen masters fantasie. Ja, dan houdt het op.
16  A P R I L

O, ja, staan de kunsten op het spel?

Musea vallen om en het voortbestaan van de kunsten staat op het spel. Ik lees het in de krant. Alle reden om ontdaan te zijn, maar wacht even. Metaforen zijn mooi, behalve als ze niet kloppen. Ik zie het Rijksmuseum bijvoorbeeld nog niet omvallen. Ik bleef wel al een poosje uit de buurt. Niet omdat ik vreesde onder vallend gesteente te worden bedolven, maar vanwege de toeristen. Die zijn weg en ik fiets weer vrolijk onder Cuypers’ schepping door. Nou ja, vrolijk? Het virus heeft weliswaar al die vreemde snuiters verjaagd, maar het is nog lang niet uitgewerkt. Des te meer heb ik de kunsten nodig. De kunsten die op het spel staan. Als je dat zo zegt, wat zeg je dan? In elk geval niet dat de kúnst op het spel staat. Er zijn ontelbare volwassenen – en kinderen – die zullen blijven musiceren, tekenen, schilderen, filmen, fotograferen, dansen, ontwerpen, pottenbakken, beeldhouwen en wat de homo ludens in de loop der tijden niet allemaal nog meer heeft verzonnen – en verzint. Verwarrend is het onderscheid tussen kunst en kunsten. Het is in de kranten gewoon geworden om meervoud te maken van iets wat niet meervoudig is. Met sommige woorden kan dat, met andere niet. Kun je van verdriet, bijvoorbeeld, verdrieten maken? Of van lijden lijdens? Ik hoor op de radio steeds meer van overlijdens. Nu eens kan het, dan weer niet. Als je bijvoorbeeld van schoonheid  schoonheden maakt, ben je al bijna seksistisch bezig. Dan verander je de betekenis van het woord zó dat er misverstand kan ontstaan. Ook kunst is zo’n enkelvoudig woord dat bij meervoudig gebruik ingrijpend van betekenis verandert. Dat moet je je wel bewust zijn. Taal heeft nu eenmaal haar eigen wetten, afspraken die je niet vrijblijvend naar je hand kunt zetten. Lap je de regels aan je laars, dan wordt elke gedachtewisseling een puinhoop. Kunst, het enkelvoud, is een abstractie. Niemand weet wat het inhoudt. Het is een woord dat – net als het woord god – iets heel ingewikkelds – of heel moois – heel vaag aanduidt. Maak je van kunst kunsten, dan concretiseer je wat in wezen ongrijpbaar is, een raadsel, een geheim. Wij doen dat dan ook niet, noch de kunstenaars onder ons. Dat doen degenen die kunst voor eigen doeleinden – en gewin – gebruiken. Vergelijk het met de manier waarop het geloof door religieuze leiders werd – en wordt – misbruikt. Dan hebben we het niet langer over geloof, maar over religies die organisaties zijn, instituties, die willen beheersen, controleren, straffen. Denk aan Stalin en Mao die miljoenen burgers het communisme – óók een geloof – zo dwingend door de strot duwden dat ze er massaal in stikten. De kunsten mogen dan misschien wel op het spel staan, de kúnst laat zich niet kisten.
10  A P R I L

Vloeken in de kerk van Sweelinck

Je onthoudt je. Om jezelf, om de ander, en zolang je niet ziek bent, heeft die onthouding een zekere vrijwilligheid zoals katholieke huisvaders vroeger moeten hebben ervaren wanneer ze de geslachtsdaad uitstelden. Ik kom niet uit een orthodox katholiek nest, maar voor mij is Pasen altijd verbonden gebleven met mijn roomse moeder die haar kinderen op zondag meenam naar de kerk. Nee, mijn vader ging niet mee. Voor hem was godsdienst flauwekul. De afgelopen jaren hervatte ik het ritueel uit mijn jeugd. Maar ik ging niet meer naar een katholieke kerk, ik ging naar een protestantse. Op alle christelijke hoogtijdagen fietste ik naar de Oude Kerk op de Wallen, waar ik overigens óók graag kwam als het géén feest was, ik bedoel de kérk, niet de Wallen. Jammer genoeg werden deze uitstapjes mij de laatste jaren tegengemaakt door degenen die over de kerk gaan. Zij dachten dat ze er kunst moeten uitstallen. Nu, bijvoorbeeld, kun je de Oude Kerk maar beter niet binnen gaan. Zandzakken liggen er hoog opgetast, de ramen zijn met rode folie afgeplakt. Het lijkt wel oorlog. In hoeverre hier sprake is van kunst mag iedereen voor zichzelf vaststellen, maar ik vraag me af waarom zo’n povere site-specifieke installatie – ja, zo heet dat – de kerk van Sweelinck en Saenredam zo langdurig mag ontwijden. Voegt zulk werk iets toen aan alle eeuwenoude schoonheid? Of maakt ze die juist kapot? En waarom dan? De verantwoordelijken zijn, vrees ik, verstoken van elk religieus gevoel, en dat is misschien nog tot daaraan toe, maar ze snappen ook de kunst niet. Wittewijnsippende snobs zijn het. Tot overmaat van ramp zijn ook de oude kastanjes op het Oudekerksplein verdwenen. Ze werden vorig jaar in de hevige najaarsstorm omgeblazen. Ik weet niet of ze alweer vervangen zijn, want ik ben er sindsdien niet meer geweest. Ik had schoon genoeg van de gemelijke vetzakken die hier komen aanschuifelen om de vrouwen te begluren. Corona heeft ze verdreven en ik zou deze dierbare plek in het oudste deel van Amsterdam weer met een gerust hart kunnen bezoeken als de kerk niet dicht was. Uitgerekend in deze tijd. Met Pasen. Geen dienst, geen kaarsen, geen licht, geen domina die preekt over de verrezen Christus, geen koor dat jubelend Sweelinck tot leven wekt, en geen orgel waarop de briljante organist zijn muzikale lusten botviert. Dat is geen onthouding, dat is een stráf. Een dag later hoor ik dat de site-specifieke installatie die op 28 april zou worden afgebroken, blijft staan. Jacqueline Grandjean, directeur van de Stichting Oude Kerk en verantwoordelijk voor de tentoonstellingen, zegt dat er geen geld is om het kunstwerk op te ruimen. Nu ziet alleen God het nog…
8  A P R I L

Een schone dood

Op de radio hoorde ik dat je jezelf thuis goed moet blijven verzorgen. Ook al werk je niet, doe alsof. Poets je tanden, scheer je baard, neem een douche, trek schone kleren aan en kam je haar – dat werk. Ik moest vreselijk lachen, want zestig jaar geleden kregen wij als rekruten bij de Luchtdoelartillerie in Ossendrecht hetzelfde advies. Poets je tanden, scheer je baard, was je kont en vooral je edele delen, olie je spuit, wrijf je kistjes tot ze glanzen, blanco je koppelriem, trek een schoon gevechtspak aan en haal een kam door je haar alvorens er een helm op te zetten. Zo was je bestand tegen vijandelijke mitrailleurvuur. Je stierf in elk geval netjes.
6  A P R I L

Paaseitjes voor de muzelman

Albert Heijn adverteert weer met paaseitjes. Kennelijk vreest het management geen verlies van moslim-klanten meer die zo’n verwijzing naar het paasfeest als kwetsend zouden kunnen ervaren. Maar verstopeitjes, zoals de appie ter vervanging vorig jaar nog suggereerde, ging er niet in. Aanpassen dan maar. Alle islamitische, christelijke of joodse neuzen dezelfde kant op. De klant is koning. Mijn lieve bovenburen, zij van Turkse herkomst, hij aan gene zijde van het IJ in Noord-Amsterdam opgegroeid, hebben allebei het coronavirus in hun longen weten te smoren. Vanaf ons balkon praten we met ze in de zon. Wat een feest. Palmpasen, ik zet de Matthäus op de radio aan en lijd weer met Christus mee, terwijl ik opstijg met het wonderschoon gezongen Erbarme dich.
4  A P R I L

Hedendaagse Bijbeltjes

De vraag was of er in de Biblebelt meer corona voorkomt dan elders in Nederland. Lekker onderwerp. De associatie ligt voor de hand. Die bijbeltjes in de zogenoemde Bijbelgordel móeten het virus wel oplopen. Ze zijn zo achterlijk dat ze hun kinderen niet laten inenten, mannen naaien de vrouw tegen haar wil, echtscheiding is op straffe. van eeuwige verdoemenis verboden, meisjes moeten net als hun moeders buitenshuis lange rokken en zwarte kousen dragen en ze verkeren meer met elkaar dan voor een gezonde voortplanting goed is. Elke dag wordt er in de bijbel gelezen, een nogal dik boek dat je nooit uit krijgt. In sociologische studies valt de Biblebelt samen met het lidmaatschap van de Staatkundig Gereformeerde Partij, mannenbroeders die elke denkbare zonde in de kiem smoren – en reken maar dat ze daar weet van hebben, van die zonde. Geografisch gezien strekt het bijbelse land – dat in Nederland naar goed Amerikaans gebruik Biblebelt – wordt genoemd, zich uit van Walcheren in het zuiden tot Staphorst en de Friese Wouden in noorden. Hoe men daar leeft, valt niet te zeggen. In de naoorlogse jaren zijn weliswaar steeds meer orthodoxe protestanten, de bevindelijk gereformeerden, naar deze gebieden getogen om onder elkaar te kunnen zijn, soort zoekt soort, maar de ingrijpende economische, sociale en technologische veranderingen die zich in die tijd overal voltrokken, hebben hun zeden en gewoonten niet ongemoeid gelaten. Er kwam nieuwbouw, er kwam import, inwoners gingen er met de auto op uit om elders te gaan werken, en er werd – al dan niet stiekem – televisie gekeken, zeker door de jeugd, die aan Gods woord geen boodschap had en het evangelie graag voor het mobieltje inruilde. Ik was er als  forens in de trein van Amersfoort naar Amsterdam jarenlang getuige van. Een bevriende huisarts vertelde me toen hoe vaak moeders ’s avonds aan de achterdeur om de pil of een vaccin tegen een gevaarlijke kinderziekte kwamen vragen. Zij woonde op een steenworp afstand van Utrecht, het Sodom en Gomorra, waar de bevindelijk gereformeerde doprsbewoners zich des zaterdags, net als iedereen, vergapen aan de uitgestalde overvloed. Er zijn 522.758 bevindelijk gereformeerden in Nederland, in heel verschillende tinten zwart. De vraag of onder hen meer corona voorkomt dan onder andere Nederlanders – denk aan Brabanders en hun carnaval – is niet te beantwoorden. Misschien later, als de crisis voorbij is, maar dan nog. De vraag stellen is wel verhelderend. Hij bevestigt impliciet een oud vooroordeel. Het berust op hoe het wás en niet op hoe het is. Wat in de vraagstelling meeklinkt is de voorkeur van Nederlandse mediadienaren – met nauwelijks enige kennis van de Nederlandse geschiedenis – voor Amerikaanse onderwerpen. Hebben wij ook! Tjonge, ja, maar zo’n biblebelt als die Amerikanen hebben, hebben wij niet. Ik heb nog niet zo heel lang geleden weken door het Diepe Zuiden van de Verenigde Staten gezworven – en er veel over gelezen – maar ik heb daar, in die goeddeels zwarte en soms nog zo ontmoedigend racistische contreien geen Staphorst, Urk of Hollandsche Rading aangetroffen. Ik zag er wél staaltjes achterlijkheid die me meer aan Nederland deden denken dan het geloof.
3  A P R I L

Van Kooten en De Bie

Van bevriende zijde wordt mij erop gewezen dat lang geleden al heel nauwkeurig in beeld is gebracht wat ons thans overkomt.  Kijk maar naar wat Kees van Kooten en Wim de Bie toen op de televisie lieten zien. De televisie! Wij doen het meer en meer met de sociale media, maar het zou mij niet verbazen als de televisie dank zij die sociale media nog een lang leven beschoren zal blijken te zijn. Nu al kun je daardoor oeverloos films kijken. Of muziek luisteren. Of opera zien. Gisteravond zag ik in quarantaine voor mijn tv-toestel gezeten dank zij YouTube de opera Ritratto van Willem Jeths, een wereldpremière die door het coronavirus  niet in het theater kon worden opgevoerd. Een huiveringwekkend mooie voorstelling. Ik was er graag de deur voor uitgegaan, maar zo ging het ook. En hoe! Ritratto, dat portret betekent, verbeeldt het leven van de schatrijke Luisa Casati Stampa di Soncino, Marquese di Roma, geboren Amman, een vrouw die tegen de achtergrond van de Eerste Wereldoorlog een turbulent leven leidde, omringd door beroemde kunstenaars zoals Man Ray of Gabriele d’Annunzio. Een uitspraak van haar was: ‘Ik wil een levend kunstwerk zijn’ en die woorden worden vooral door de barokke kostuums van Jan Taminiau sprookjesachtig mooi gevisualiseerd. Willem Jeths laat je mee beleven welke turbulente veranderingen de muziek – en de kunst in het algemeen – toen doormaakten.
2  A P R I L

Toen verloor Alva zijn bril…

Geen grappen. Het is er de tijd niet voor. Alle volwassenen lijken doordrongen van de ernst die corona heet. Gelukkig zijn er ook nog kinderen. In de speeltuin voor mijn deur gaan ze naar hartenlust te keer. Hun bewegingen, vooral van de allerkleinsten, zijn soms zo komisch dat je haast wel moet concluderen dat de schepper de mens gemaakt heeft om hem te amuseren. De peuters weten dat gelukkig nog niet. Tegen de tijd dat ze het wel weten zijn ze niet zo grappig meer. Dan zijn het klierende scholieren geworden, altijd belust op weg naar de Albert Heijn (hun appie), de Starbucks of een ander Amerikaans luilekkerland waar ze zich volproppen met etenswaar die hun ouders – als het goed is – hebben verboden. Ja, de ernst des levens. De scholen in mijn buurt blijven nog minstens vier weken dicht. Ik begin mijn pubers te missen.
1  A P R I L

 

LEES OOK MAART
LEES OOK FEBRUARI