Leuker Kunnen We Het Niet Maken…

If you drive a car, I'll tax the street,
If you try to sit, I'll tax your seat.
If you get too cold I'll tax the heat,
If you take a walk, I'll tax your feet.
The Beatles: Taxman


Omdat financiële adviseurs nogal duur zijn en je inkomsten na een bepaalde leeftijd eerder af-  dan toenemen, besloten mijn vrouw en ik als wettig gehuwd echtpaar voor het eerst in ons leven zelf de belastingpapieren in te vullen. Het kan digitaal tegenwoordig, dus… een fluitje van een cent, dachten we.

Dat viel tegen.

Het begon ermee dat het even duurde voordat de belastingdienst kans zag ons onze gegevens digitaal toe te sturen. Een paar telefoontjes hielpen. Maar intussen was er zoveel tijd verstreken dat we 1 april – de deadline – niet meer gingen halen. Gelukkig liet de belastingdienst net op dat moment weten dat iedereen in Nederland twee dagen uitstel kreeg omdat de website van de dienst – let op de woordspeling – ‘overbelast’ was geraakt.

Inmiddels hadden wij – het zeker voor het onzekere – met de belastingdienst gebeld om te vragen of hij ons niet wat respijt kon geven. Dan kon. Tot 1 september.

Opgelucht haalden we adem.

Maar wie schetst onze verbazing toen twee dagen later een brief van de belastingdienst in de bus lag, waarin wij te horen kregen dat we onze gegevens te laat hadden ingestuurd. Als we dat niet alsnog per omgaande deden, dan waren de rapen gaar. Een boete!

Mijn vrouw belde opnieuw met de belastingdienst. We hadden toch uitstel?

Ja, zei de belastingambtenaar aan de telefoon, maar niet voor de omzetbelasting.

De omzetbelasting?

Ja, u hebt toch een bedrijf.

Een bedrijf? O, zei mijn vrouw, u bedoelt die paar freelanceklusjes die ik per jaar doe voor uitgeverijen. Dat kost me meer geld dan het me oplevert.

Toch, zei de belastingambtenaar, dient u daarvan aangifte te doen. Zelfs als de omzet  nul is.

Maar, zei mijn vrouw, we hadden toch uitstel gevraagd.

Bedrijven krijgen geen uitstel voor de omzetbelasting, zei de belastingambtenaar.

Maar, zei mijn vrouw, als ik een bedrijf ben, dan had uw collega me dat toch kunnen zeggen toen zij zei dat we tot september uitstel hadden.

Dat is een andere afdeling, zei de belastingambtenaar. Daar ga ik niet over.

Protocollen

Een andere afdeling. Andere procedures. De linker hand weet niet wat de rechter doet. Bureaucratie, regelingen, voorschriften, protocollen, leuker kunnen we het niet maken. Er ontbreekt er altijd één bij het malende houden van de ambtelijke molens en dat ben jij, nou ja, dat zijn wij, mijn vrouw die juridisch gezien in haar eentje een bedrijf blijkt te zijn en ik, die alleen maar kan lezen en dus veel begrijpt, maar geen belastingformulier kan invullen. De gedachte alleen al maakt me misselijk. Hoe kan ik leren met al die regels, voorschriften en procedures om te gaan?

Dat kan ik niet. Ik ken ze niet. Ze veranderen elk jaar en de belastingdienst verkoopt wel mooie praatjes bedacht door een duur betaald reclamebureau, maar past ervoor haar klanten een eerlijke kijk in de keuken te gunnen. Het zou een groot deel van de dienst overbodig maken. Het zou haar functioneren in de waagschaal stellen, want de belastingdienst is een systeem, een web, waarin degenen die argeloos door het leven fladderen op zoek naar louter nectar en dierenliefde makkelijk verstrikt raken en sterven – althans iets in hen, hun levenslust, blaast de laatste adem uit.

Maar niet alleen muzisch bevlogenen hebben last van de belastingen. Iedereen heeft er last van. In de Tweede Kamer spreekt men van een ‘hoofdpijndossier’ – heerlijk woord. Mensen die het kunnen betalen zoeken daarom steun van belastingadviseurs. Grote bedrijven hebben er tientallen in dienst. Hele afdelingen. Het kost ze handenvol geld, maar het levert ze nog meer op. Hoe logger het belastingapparaat des te meer raadgevers die er een boterham aan verdienen.

Kloof

Het belastingregime zou zoveel eenvoudiger kunnen, maar dat is alleen in het voordeel van de klanten, niet in het voordeel van de belastingdienst die zijn protocollen, regels en procedures koestert als zijn eigen vlees en bloed. Het houdt duizenden ambtenaren in leven.

Men heeft het vaak over de kloof tussen de burger en de politiek. Die is er, en die wordt met de dag groter, hoe vaak leden van de Tweede Kamer ook op de televisie verschijnen om te vertellen dat ze er álles aan zullen doen om de kloof te dichten. Maar als je in Amsterdam echt genoeg hebt van het verwaten geknoei van links – de PvdA en Groen Links – en je uit balorigheid dan in godsnaam maar VVD of D66 stemt, slagen de verliezende partijen er toch in zichzelf het stadsbestuur  in te manoeuvreren, Andrée van Es voorop.

Eh, hadden we u gekozen, mevrouw?

Maar deze kloof, hoe rampzalig ook voor de democratie, is nog niets vergeleken bij de kloof die er tussen de burger en de ambtenarij kan worden waargenomen. Peilloos diep, onheilspellend breed. Onoverbrugbaar.

Bedenk daarbij dat de meeste politici uit de ambtenarij voortkomen – en er na verloop  van tijd weer in terugkeren – … en je weet aan wie we zijn overgeleverd.

Wanneer je jezelf als jonge ingezetene van dit land fysiek, esthetisch, intellectueel of qua mensenliefde niet in staat acht ambtenaar te worden – en je leven lang te blijven – kun je maar het beste als backpacker het ruime sop kiezen en dit belastingparadijs – voor de zeer rijken – voorgoed de rug toekeren.

8 april 2014 
Het plaatje toont de Romeinse keizer Vespasianus, die belasting op het ontlasten en urineren in Rome invoerde. Toen men daarop kritiek had, zei hij: Pecunia non olet, oftewel: Geld stinkt niet.