HET KANONSCHOT (1707) VAN WILLEM VAN DE VELDE DE JONGE
Verbeter Je Taal Nog Meer – 56
Wie dit hervormt, misvormt.
JOOST VAN DEN VONDEL
Grau, teurer Freund, ist alle Theorie und grün des Lebens goldner Baum. [1]
Die woorden – uit de Faust van Goethe – schoten me te binnen toen ik las dat Judikje Kiers van het Amsterdam Museum ‘de gouden eeuw’ in de ban wilde doen. Die eeuw mocht niet langer van goud zijn, vond zij.
Van blik dan maar, dacht ik, of van koper?
Nee, niks, gewoon: zeventiende eeuw.
Zo lost Judikje een probleem op dat niet bestaat en roept ze nieuwe in het leven want wat is precies die zeventiende eeuw? Van wanneer tot wanneer duurde hij bijvoorbeeld?
Periodisering is een lastig vraagstuk voor de geschiedschrijver. Hij is blij als hij jaartallen ondergeschikt kan maken aan een naam die voor iedereen op den duur net zo vertrouwd is als de naam van je kinderen, hoewel je die natuurlijk ook met een getal kunt aanduiden, zoals de oude Romeinen deden, die hun nazaten primus, secundus, tertius en zo verder noemden.
Goldfinger
Iedereen kent historische namen als de Oudheid, het Romeinse Rijk, The Dark Ages of Middeleeuwen, de Renaissance, de Barok, de Verlichting, de Romantiek, de Belle Epoque of de Drooglegging. Kloppen die? Of kloppen ze niet en gaan we die dan ook veranderen?
Goud is een metaal, een edel metaal zelfs, het glanst en is – om onverklaarbare redenen – altijd heel begerenswaardig geweest. Mensen deden er een moord voor. Wie las niet met rooie oortjes over somwijlen inktzwarte avonturen, verbonden met de goldrush, Fort Knox, de gouden standaard, Goldfinger of het goud dat de liefhebberende archeoloog Heinrich Schliemann in Troje vond?
Het verklaart in elk geval dat je algauw aan goud denkt als je een bijvoeglijk naamwoord zoekt voor iets uitzonderlijks.
Kun je die metafoor – want dat is het – óók gebruiken als je de ‘zeventiende eeuw’ wilt karakteriseren?
Pais en vree
Velen hebben daar kanttekeningen bij geplaatst. In onze nog resterende bibliotheken kun je honderden ongelezen boeken vinden waarin de de complexiteit van het leven in de zeventiende eeuw tot ettelijke cijfers achter de komma uit de doeken wordt gedaan.
Nee, het was geen pais en vree, toen, het was oorlog. Tachtig jaar lang vochten vrijheidsstrijders in de lage landen tegen de feodale, katholieke Spanjaarden. Tegelijkertijd werd Nederland een wereldmacht en na 1648 ten slotte een vrije, zelfstandige protestantse republiek.
Hebben historici deze ongehoord ingewikkelde werkelijkheid voor ons verborgen gehouden? Hebben ze alle vuiligheid die er óók was met bladgoud bedekt? Nee, ze hebben gebruik gemaakt van de naam die deze uitzonderlijke eeuw al in haar eigen tijd verwierf omdat men toen, trots op z’n republikeinse zelfstandigheid te midden van de absolute vorstendommen in Europa uiteraard de neiging had het welslagen meer te benadrukken dan de tegenslagen, de misdaden, de mislukkingen en de bloedige godsdiensttwisten die tot ver in de twintigste eeuw voortduurden….
‘Goud’ was voor niemand ooit de volledige waarheid – als die al bestaat. Met elke nieuwe studie wordt het beeld van de zeventiende eeuw bijgesteld en verandert onze vaderlandse geschiedenis. Daarover lezen is dé manier om je je geschiedenis toe te eigenen, niet door een naam te veranderen.
Kijk-mij-eens
Wie in de benaming gouden eeuw anno 2019 een groot onrecht ziet, heeft vermoedelijk op school wel iets geleerd, maar nooit goed begrepen. Zo iemand loopt achter de feiten aan of kent het begrip metafoor niet. Zo iemand is, vrees ik, slachtoffer van een modieus anachronistisch politiek correct kijk-mij-eens. Om maar te zwijgen van de vloek der letterlijkheid [2] die de gedachtewisselingen tegenwoordig teistert.
Wat Judikje voorstaat is niet gering. Het is niet minder dan een ingreep in het Nederlandse culturele erfgoed. Maar dat culturele erfgoed is niet van haar, dat is van óns, van u en van mij, van ons allemaal, en niet van Judikje alleen.
Haar gedrag leert ons dat in Nederland langzamerhand meer waanwijze hoogopgeleiden de dienst uitmaken dan gezagsdragers met een brede algemene ontwikkeling.
De grijze theorie begrijpen ze beter dan het groen van ’s levens gouden boom.
LEES VERDER
23 SEPTEMBER 2019
WKtS
DE VOLKSKNAR, NR 325
[1] Het genie Goethe – mag je ook vandaag de dag nog rustig zeggen – schreef zijn Faust tussen 1772 en 1775. Het is een tragedie over het pact dat Faust met de duivel sloot.
Deel I werd in 1808 gepubliceerd. Sindsdien was het werk algauw alomtegenwoordig. Het inspireerde vele vertalers, onder wie recent in Nederland Ard Posthuma wiens vertaling in 2001 bij Athenaeum – Polak & Van Gennep verscheen.
[2] De vloek der letterlijkheid
Zie ook op deze site Goethe in Zwitserland.
Deze serie begint met Heavy Words