BIBLIOTHEEK IN GÖRLITZ
Deel 6 – Literatuur kan heel goed zonder straatrumoer…
Vervolg van De slapenden
zijn medescheppend
Niet eens in de absolute zin, die Günter Grass vreest, als hij zegt dat er geen toekomst meer is voor de literatuur, omdat er helemaal geen toekomst is, maar in wat meer relativerend opzicht, geloof ik óók dat het woord in onze cultuur bedreigd is. En daarmee het schrijven. De signalen die wat ik Het Instituut genoemd heb, uitstraalt maken mij weinig optimistisch. En dan beperk ik me alleen maar tot Nederland. En let wel, wat mij somber stemt is niet het idee dat de massa niet leest of zoiets, maar dat degenen die qua opleiding en qua intelligentie gerekend zouden moeten worden tot de groep die al denkend en formulerend mee nieuwe vormen van samenleven constitueert, dat zij het zo verschrikkelijk af laten weten.
Men heeft het contact met het wezenlijke van literatuur, of van het schrijven zo men wil, verloren: het schrijven als een individuele, anarchistische verbale kritiek op codes die de mens gevangen houden en naar het leven staan.
De kritiek doet haar best dàt schrijven te laten zien, maar ik kan me niet voorstellen dat daardoor de afstand tussen Gerrit Krol of Willem Brakman en zijn publiek geringer geworden is. Ik geloof in alle ernst dat de kritiek, of laat ik zeggen, het schrijven over literatuur andere wegen moet gaan bewandelen dan de totnogtoe gevolgde, zeker als je ziet hoe de kritiek meer er meer in de klinische handen is geraakt van academici.
Ik wil hiermee niet zeggen dat de kritiek de joechei-toon van Maarten ’t Hart moet krijgen, maar wel dat het bestrijden van het Instituut en al zijn kwalijke effecten op het schrijven en de samenleving, in haar strategie geïntegreerd zal moeten worden. Ook zal het schrijven over literatuur grotere en andere samenhangen moeten laten zien. Misschien kan daarbij de oplevende belangstelling voor literatuurgeschiedenis, zoals die nu door drie hoogleraren is getoond, van betekenis zijn, hoewel ik voorlopig mijn twijfels heb.
Not with a bang…
In het geval van Ton Anbeek lijkt het er mij te veel op dat hij het straatgewoel, dat hij zo node mist in de eigentijdse literatuur, via de geschiedenis toch binnen zijn bereik krijgt: want al is het rumoer gedateerd, in een smakelijk verhaal erover echoot toch de schok van de gebeurtenissen na. Niet voor niets benadrukte Anbeek zo het schokkarakter dat het werk van Hermans en Reve in de eerste jaren na de oorlog liet zien.
Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat de literatuur niet hoeft te schokken om haar toch een buitengewoon waardevolle menselijke uiting te noemen en haar om die reden te koesteren.
De schok komt trouwens van elders. En we weten ook al bijna zeker vanwaar. En we weten ook dat het géén schok zal zijn.
This is the way the world ends. Not with a bang, but a whimper, zei T. S. Eliot.
SLOT
Terug naar het begin