DE BABBELAAR
Deel 2 van een reeks over de media
e media moeten niet liegen. Mensen ook niet, maar die kun je soms nog ter verantwoording roepen. De media niet. Zij hebben het alleenrecht op de waarheid. Je kunt ze niet tegenspreken. Hooguit wordt er door een omroepbaas ‘sorry’ gemompeld als een van zijn employés het in een uitzending al te bont heeft gemaakt.
Maar toen Sacha de Boer in het NOS-journaal tot tweemaal toe beweerde dat Julian Assange van WikiLeaks zich in Zweden aan seksuele intimidatie en verkrachting van twee vrouwen had schuldig gemaakt, kon ik, alleen in mijn woonkamer, slechts roepen: Maar mens, had de NRC van vanavond dan gelezen. Dan had je kunnen weten wat er zich mogelijkerwijs tussen Assange en die vrouwen heeft afgespeeld. Geen seksuele intimidatie en ook geen verkrachting. Iets anders.
De kijkers van het NOS-journaal – ruim anderhalf miljoen mensen – hadden misschien aan die nuance helemaal geen boodschap, áls ze al in Assange geïnteresseerd waren – want over hem en zijn werk ging het niet. Vermoedelijk bleef alleen hangen dat-ie een ‘viespeuk’ was. Dan zou WikilLeaks ook wel niet deugen.
Het is maar een van de tientallen, zo geen honderden feiten die je in de loop van een week kunt verzamelen. Het ene erger, met kwalijker gevolgen, dunkt mij, dan het andere.
IRAK
Erg was de manier waarop wij door de Nederlandse media, het NOS-Journaal voorop, over de inval in Irak door de troepen van Bush en zijn handlangers werden ingelicht. Geen woord van kritiek. Geen snipper informatie over de mogelijke belangen van de familie Bush, die aan deze actie ten grondslag lagen, noch over de motieven of de leugens: Irakese kernwapens zouden het hele Midden-Oosten bedreigen.
Zelfs onze latere minister van Onderwijs en Cultuur, de hoogst intelligente bioloog professor doctor Ronald Plasterk, stond, net als de buitenlandredactie van de Volkskrant, te juichen toen het enorme Amerikaanse voorlichtingsapparaat het nieuws over deze schending van het internationaal recht wereldkundig maakte.
Nu zullen ze spijt hebben als haren op hun hoofd, maar daar merk je niets van. Ronald Plasterk is tegenwoordig de financieel woordvoerder van de PvdA in de Tweede Kamer en de verantwoordelijke buitenlandredacteur van de Volkskrant is correspondent in Amerika. Goed gezien, jongens!
Ik was van stond af aan tegen die inval. Waarom? Omdat ik in veertig jaar journalistiek geleerd heb de overheid, en zeker een overheid als de Amerikaanse die zich met een leger aan duurbetaalde woordvoerders omringt, te wantrouwen.
Maar ook de media bezie ik met argwaan. Ze liegen per definitie als ze His Master’s Voice spelen, en je merkt onmiddellijk wanneer ze dat doen. Het Gezag in zijn hol kruipen. Een symptoom daarvan is het gemak waarmee een hoofdredacteur van het NOS-journaal (of zijn zoon) hoofd van de Rijksvoorlichtingsdienst kan worden (of omgekeerd).
Maar ze liegen niet, denk ik, omdat ze autoriteiten naar de mond praten, ze liegen vooral uit onvermogen, luiheid, gezapigheid, arrogantie of welke ondeugd je menselijkerwijs gesproken het vaderlandse televisiepersoneel ook maar kunt aanwrijven.
GODSDIENST EN TECHNOLOGIE
Zulk onbeholpen – eerder dan kwaadwillend – gedrag treedt nog het meest aan het licht als je ziet hoe de media stelselmatig de allerbelangrijkste ontwikkelingen in de wereld van nu ‘behandelen’: de godsdienst en de technologie. Je zou zeggen: dáár liggen je onderwerpen. En je onderwerpkeuze, elke journalist weet het, is het allerbelangrijkste en meest wezenlijke van het vak. Daar moet je tijd in steken. En kennis. Maar nee, hoor…
Wie niet kan kiezen – en ook dát zie je aan de kwaliteit van een nieuwsprogramma – roept een vergadering bijeen – of laat beleidsstukken schrijven, en dat is, journalistiek gezien, de dood in de pot. Het is iets wat het NOS-journaal toen nog met Philip Freriks moet zijn overkomen. Met Rob Trip gaat het wat beter, maar je vraagt je elke dag meer af hoe lang hij het volhoudt, zo gekweld ziet hij eruit.
Wie wil kiezen, moet niet ‘de actualiteit’ als een douche over zich heen laten sproeien – om elkaar vervolgens in een vergadering gezellig te gaan zitten afdrogen – maar zal zélf het initiatief moeten houden door met de intuïtie van een journalist, een kenner van het nieuws – zijn vak! – te zoeken naar wat er in omvangrijke maatschappelijke bewegingen als religie en technologie gaande is. Wat zich op die terreinen afspeelt, is sowieso van belang en dient daarom op de voet te worden gevolgd, maar de vragen waarop ‘de’ actualiteit zich toespitst, betreffen natuurlijk kwesties als ‘hoe belangrijk is het nu, op dit moment?’ ‘Voor wie?’ ‘Voor wat?’
MOSLIMA
Godsdienst komt binnen de beperkte gezichtskring van de leveranciers van onze actualiteit elke dag wel een keer of wat langs, in de gedaante van een gehoofddoekte moslima, een stel klierende knapen in Slotervaart, de PVV of Frits Bolkestein die weliswaar nog steeds zo’n beetje door Amsterdam struint, maar in elke belwinkel wel een moslimterrorist ontwaart – alsof-ie teruggekeerd is naar zijn jongenstijd en rovertje speelt.
Maar wat kies je uit zo’n reeks? Waarom? Hoe belicht je het? Wat wil je ermee bereiken? Neem je in één moeite door ook de rooms-katholieke kerk mee en haar masturberende priesters. En vergeet je, als het om geweld gaat, de Molukkers niet of de Rote Armee Fraktion? Zie je een samenhang omdat je geleerd hebt verder te kijken dan je neus lang is en weet je de actualiteit met de historie te verbinden, ‘hoe het zo gekomen is’ , met de godsdienst, de radicalisering, het geweld en de ideologisering daarvan, of met de technologie – die andere lijn in het verhaal dat de media ons over de wereld zouden moeten vertellen?
De technologie bepaalt van ver voor onze geboorte (scans die ons het ongeboren vruchtje als een gewichtloze ruimtevaarder in de baarmoeder tonen) tot ver na onze dood ons leven (als DNA-onderzoek uitwijst dat koning Willem III toch meer buitenechtelijke kinderen heeft verwekt dan we vermoedden), maar zulke ontwikkelingen consequent en diepgaand op de voet volgen – nee, hoor, onze media hebben wel wat beters te doen.
Toen Neelie Kroes (foto) eurocommissaris van de ICT in Europa werd, hoorde je ze bij alle nieuwsprogramma’s besmuikt lachen. Die eigenwijze tante hadden ze nu eens mooi met een bijbaantje afgescheept. Maar niemand van het journaille ter plaatse, in Brussel, of thuis in de studio, gaf er blijk van begrepen te hebben dat de informatietechnologie de komende jaren de aller-, allerbelangrijkste kwestie op de Europese agenda is. Zet ‘m op, Neelie, zou ik zeggen.
Als we van Amerika, dat voor mij op veel punten een voorbeeldig land blijft – anders had men er Barack Obama niet gekozen – met betrekking tot WikiLeaks iets geleerd hebben dan is het wel dat de federale overheid daar nog even achterlijk is als in de tijd van Bush – wanneer het tenminste gaat om de technologische infrastructuur. Dat verander je niet een twee drie. Het is een van de zwaarste lasten die Obama van de regering-Bush heeft geërfd. Een achterlijke overheid. De omslag in het beleid – van het ene uiterste in het andere – mag zorgwekkend lijken – en is dat ook – enger is dat de stabiliteit van het land op die manier gevaar loopt – en een democratie kan nu eenmaal niet buiten een zekere rust.
In Nederland zie je, gelukkig op veel kleinere schaal, hetzelfde proces: op weg naar het niveau van een ontwikkelingsland dat nu vergeefs op onze hulp wacht.
MICHAEL MOORE
Ik schrijf dit allemaal wat raillerend op, deels om m’n woede af te reageren – je zal maar door een stelletje bankiers in Amerika van je pensioen worden beroofd – maar vooral ook om te laten zien dat de media zulke dingen misschien nog wel melden, maar zelden duiden – en dat is: ze in een historische samenhang laten zien. Ik heb ze over de film van Michael Moore en de kredietcrisis niet gehoord.
Het is voor mij een reden om me hier wat meer te verdiepen in het fenomeen dat met het woord ‘media’ helder omschreven lijkt, maar toch wat ingewikkelder in elkaar zit – zeker als je ervan overtuigd bent dat die media liegen, structureel liegen, omdat ze er niet in slagen nieuws zo te definiëren dat het een achtergrond krijgt.
Ik ga ze, omdat ik ze op hún niveau niet kan tegenspreken, hier een handje helpen.
Om te beginnen met dat woord, ‘dummedia’.
‘Dummedia’ kan van alles zijn. Elke dag leren we nieuwe media hanteren. Waar het mij om gaat, zijn media (televisie, radio, krant) die het zich tot taak rekenen ons feiten te verstrekken, op grond waarvan we grotere ontwikkelingen in de samenleving juist kunnen beoordelen en waardoor we bovendien juist kunnen handelen. Bijvoorbeeld door onze stem uit te brengen bij verkiezingen. Ik hoef dan niet steeds Mark Rutte te zien en hem allerlei peptalk te horen verkondigen, ik wil weten hoe hij zich tot dan toe politiek gedragen heeft. Wat heeft die man gedáán! Waarop kan hij bogen? Ik wil alle feiten die mij in staat stellen te beoordelen of ik hem als sollicitant naar het hoogste ambt in Nederland kan accepteren.
LIBERALISME
Daarbij kan de omstandigheid dat hij geen vrouw heeft, noch een man, en dat hij piano speelt – maar wat, hoe vaak, hoe vaardig, stuur er Frits van der Waa heen voor een recensie! – mij helpen. Maar dat is bijzaak vergeleken bij wat ik allemaal wil weten van die ooit o, zo deftige, maar nu zo vulgaire VVD, die kort na elkaar zowel een Rita Verdonk als een Geert Wilders heeft gebaard.
Welk liberalisme wil Mark Rutte anno 2011 in praktijk brengen? Wat voor soort samenleving staat hem voor ogen? Hoe denkt hij over anderen en hoe capabel is hij als bestuurder op grond van wat hij eerder aan maatschappelijks heeft verricht? Hoeveel inzicht heeft hij in onze technologie? Wat weet hij van godsdienst? Wat weet hij van de Islam?
Het beeld dat voor mij van hem oprijst uit zijn alomtegenwoordigheid in de media is voorlopig – dankzij die media – het beeld van een man die nog altijd het gezellige ganzenborden thuis niet te boven is – net als al die beleidsmakers bij de nieuwsmedia die zo hun best doen om een zo groot mogelijk publiek aan zich te binden (de kijkcijfers!).’Dummedia’ – bereidt u zich er maar op voor, dat wordt een lang verhaal.
LEES VERDER
WKtS
ZIE OOK DEEL 1
De gravure bovenaan stelt een omroeper voor, de babbelaar geheten.
Zie het boek De Volksvermaken van Jan ter Grouw op DBNL.