Dante en Mohammed

  DE HEL GESCHILDERD DOOR SANDRO BOTTICELLI

 

Christenen jagen tot op de dag van vandaag de islam met hun kruistochten tegen zich in het harnas

 

 

 

 

 

Wat stáát er eigenlijk over Mohammed in de Divina Commedia? Ik zou het niet geweten hebben als August-Hans den Boef mij niet elektronisch een berichtje had gestuurd met de vindplaats in de Italiaanse tekst: Zang 28, de verzen 24 tot en met 43 van De Hel.

Ik pak ze er even bij. In de Nederlandse vertaling van Ike Cialona en Peter Verstegen. Zij leggen Dante de volgende woorden in de mond:

Zijn darmen hingen er in slierten bij;
Ik kon alle organen onderscheiden,
En ook de droeve zak waarin wat wij

Verteren drek wordt; maar ondanks zijn lijden
Keek hij mij aan, rukte zijn borst uiteen,
En zei: ‘Zo wijd kan ik mijn ribben spreiden!

Zie mij, Mohammed, aan: verminkt als geen!
Voor mij gaat Ali, met het hoofd gespleten
Van kuif tot kinnebak; hoor zijn geween.

Ook ieder ander hier, laat ik u weten,
Heeft twist en tweedracht op de aard verspreid;
En daarvoor worden wij uiteengereten.

Er is een duivel die ons open splijt
En in ons lijf zijn slagzwaard laat verdwijnen;
Na elke rondgang is het onze tijd.

Al gaande lijden wij de zwaarste pijnen,
En alle wonden sluiten zich aleer
Wij wederom voor onze beul verschijnen…

Na deze plastische weergave van zijn lot informeert Mohammed beleefd naar zijn bezoekers, Dante en de Romeinse dichter Vergilius. Dante vertelt wie ze zijn en zet daarna zijn tocht met zijn gids Vergilius (linksonder op de foto) voort.

De hel die zij bezoeken – meesterlijk geschilderd door Sandro Botticelli – is een trechtervorming bouwwerk dat uit verscheidene ringen bestaat die door alle mogelijke zondaars bevolkt worden.

In de eerste vijf ringen huizen de doden die hun driften en lusten niet konden bedwingen: de wellustigen, vraatzuchtigen, hebzuchtigen en wraakzuchtigen, maar ook de ongedoopten en deugdzame heidenen hebben hier hun plaats gekregen.

In de zesde en zevende ring ontmoeten Dante en Vergilius ketters en geweldplegers zoals moordenaars, zelfmoordenaars, rovers, godslasteraars, sodomieten (homoseksuelen) en woekeraars.

De achtste en negende ring bieden huisvesting aan koppelaars, heksen, dieven, scheurmakers, alchemisten en vervalsers. Hier vinden we, zoals we in de geciteerde verzen zagen, Mohammed, de stichter van de islam.

Dante spaart zijn lezers niet als hij het lijden van deze zondaars aanschouwelijk maakt. Het verblijf in De Hel was geen pretje, tenminste als we Dante mogen geloven, de enige aardbewoner die het leven aan gene zijde mocht bekijken. Het privilege van de dichter. Door hem weten we dat het er in het hiernamaals niet bepaald zachtzinnig aan toeging. De Middeleeuwen waren, hoe christelijk ook, geen kinderachtige tijd.

Scheurmakers

Mohammed (rechts op het plaatje zijn geboorte) behoort tot de scheurmakers, mannen en vrouwen die twist en tweedracht onder de mensen hebben gezaaid. Mohammed had de hele mensheid in tweeën gespleten, in christenen en in moslims, in gelovigen en ongelovigen. Interessante lectuur, ook vandaag de dag nog omdat deze tegenstelling nog altijd van zich doet spreken. Misschien meer dan ooit. Er gaat geen dag voorbij of je leest in de krant – of ziet op de televisie – hoe de islam overal ter wereld bloedbaden aanricht. Uit naam van Allah wordt wraak genomen op ongelovigen.

Hoe is het mogelijk, ben je als Europese naïeveling geneigd te denken, dat Dante dit onderwerp zevenhonderd jaar geleden al op de westerse agenda plaatste? Had hij zo’n vooruitziende blik? Was hij soms geniaal?

Beide, zou ik zeggen. Maar misschien verbaast vandaag de dag nog het meest dat wij westerse ongelovigen dit door en door roomse werk werk blijven lezen – en kunnen blijven lezen omdat zich steeds weer vertalers aandienen die het middeleeuwse Italiaans van Dante in hun eigen taal volledig tot zijn recht willen laten komen. Door hun inspanningen – en de bereidheid van hun uitgevers – krijgen wij de kans om zélf te constateren hoeveel Dante ons na zoveel eeuwen nog te zeggen heeft, en bepaald niet alleen over Mohammed.

In zijn Divina Commedia, in de Hel, het Vagevuur en het Paradijs, de drie delen waaruit dit werk bestaat, blijkt Dante in staat een bijna volledige middeleeuwse wereld tot leven te wekken – hoe tegenstrijdig dit ook klinkt, want het gaat per slot van rekening om een reis door het dodenrijk.

Zijn tocht begint op Witte Donderdag 7 april 1300. Wie zijn verslag leest, doet dat met een mengeling van gevoelens, verwondering, verbazing of afschuw, maar begrijpt gaandeweg dat de kracht van de Divina Commedia niet de realiteit is – waarover menigeen wel het een en ander zal hebben gehoord – maar de táál die heel deze verzonken wereld evoceert. Genietend, ja, ja, dwaal je erin rond ook al begrijp je niet alles zonder meer, en kún je ook niet alles begrijpen omdat je nu eenmaal geen tijdgenoot van Dante bent. Die taal verbindt ons met hem en met zijn tijd, de Middeleeuwen in de overgang naar de Renaissance, al zullen wij de bemiddeling  van een goede vertaler niet kunnen missen. Maar dan nog. Zelfs een heel goede vertaling volstaat in dit geval niet omdat Dante heel vaak verwijst naar de gecompliceerde actualiteit van zijn dagen, waardoor bijvoorbeeld ook Mohammed in beeld komt en met hém de islam.

Kruistochten

De tegenstelling tussen de islam en het christendom die zich in de Divina Commedia mét Mohammed aandient, is in dit verband veelzeggend. Wij hebben het in onze tijd ook over de islam en – in mindere mate – over het christendom, maar om het onbegrip en  de onversneden haat ten opzichte van elkaar te kunnen interpreteren, schiet onze kennis van de islam tekort. We moeten terug. Kijken en ervaren hoe men in de tijd van Dante de islam onderging.

Daar is heel veel over te zeggen – en dat is ook gedaan – maar mij werd pas kortelings duidelijker hoezeer de vijandige gevoelens van christenen ten opzichte van de islam – en het jodendom – niet alleen maar vanaf de preekstoel in roomse kerken werden aangewakkerd, maar ook politiek gebruikt werden door de machthebbers in die tijd – de clerus en de adel – die ervan overtuigd waren dat Palestina niet van de moslims was, maar van hén. Zij hadden er recht op! De Romeinse kolonie die daar ten tijde van Christus had gefloreerd, denk aan Pontius Pilatus, moest worden heroverd, wat door de Kruistochten lukte. Rond 1200 was Palestina, Outremer (Overzee), zoals de Frankische koningen dit gebied noemden, al weer vier generaties lang het thuisland van miljoenen Europeanen. 

Op school hoorde je spannende verhalen over die Kruistochten. Het waren geromantiseerde navertellingen van de middeleeuwse ridderromans, maar de werkelijkheid zag er heel anders uit. Het was een reeks meedogenloze, nietsontziende oorlogen die aan honderdduizenden mensen het leven kostte.

Het Westen had maar één doel: de christenen moesten koste wat kost de baas blijven in het Midden-Oosten, een vorm van geopolitiek die tot op de dag van vandaag met rampzalige gevolgen voor de oorspronkelijke bewoners bedreven wordt. In hoeverre hier religie een rol speelt. is de vraag.

In 1099 slaagde Godfried van Bouillon er als eerste in zo’n oorlog te winnen. Jeruzalem werd weer een christelijke stad. Twee recent verschenen, buitengewoon goed geschreven boeken vertellen ons meer over de Kruistochten en ontdoen de koloniale veroveringstochten van hun jongensachtige romantiek.

In Crusaders van de Engelse historicus Dan Jones krijg je zo’n onvoorstelbare hoeveelheid materiaal te verwerken dat het je algauw begint te duizelen.. Zo ingewikkeld waren de Kruistochten, geldverslindende, logistiek haast onmogelijke, militaire operaties onder leiding van vorsten, hertogen en graven en met fanatieke gelovigen of slaafgemaakten als voetvolk.

Jones vertelt ook hoe het begrip crusader – kruisvaarder – toen het eenmaal ingeburgerd was, door de eeuwen heen in het collectieve bewustzijn van de islam genesteld bleef. Zo diep, dat een man als Osama bin Laden tot het laatst toe westerlingen – Amerikanen – kruisvaarders noemde, vijanden die te vuur en te zwaard bestreden moesten worden. Met hém schreeuwde de islam zoveel jaar na Mohammed om wraak.

Ook het tweede boek, The World of the Crusades van Christopher Tyerman, leert je makkelijker te begrijpen hoe het er in de tijd van de Kruistochten aan toeging en waarom Dante de profeet Mohammed als een groot zondaar zag, evenzeer als zijn neef Ali die zich met zijn sjiieten van de soennieten afscheidde, ook een scheurmaker dus.

Dantes zienswijze voegde zich naar heersende politieke en religieuze opvattingen in Rome waar de Paus als plaatsvervanger van Christus de rooms-katholieke kerk bestierde, een absolute macht, die pas in de zestiende eeuw terrein aan hervormers als Luther, Calvijn en Zwingli moest prijsgeven, ook ‘scheurmakers’, maar zij kwamen pas in opstand, lang nadat Dante ten hemel was gevaren.

Getallensymboliek

De Divina Commedia is net als bijvoorbeeld de Don Quichot van Cervantes of de Hamlet van Shakespeare een onuitputtelijk kunstwerk. Je kunt ze blijven lezen – of telkens weer opvoeren. Het zijn absolute esthetische hoogtepunten in de westerse cultuur die het verdwenen begrip ‘eeuwigheidswaarde’ in herinnering roepen – zoals je ook geneigd bent te denken als je een passie van Johann Sebastiaan Bach beluistert.

Je zou zulk werk monumenten kunnen noemen, wat ze zijn. Maar ik doe daar niet aan mee. Het verwijst mij te veel naar een begrafenis, een vorm van bijzetting, alsof alle menselijke gevoelens en geluiden waaruit zoiets groots bestaat met een fraaie steen wordt afgedekt en alleen nog maar bestaat als object – om bestudeerd te worden.

Zo’n afstandelijke benadering duldt de Divina Commedia niet. Wie het werk leest, begint gaandeweg te begrijpen waarom hij zich er zo mee verbonden voelt, met alle opwinding, verrukking en bewondering van dien, dank zij je interesseloses Wohlgefallen,  je belangeloze welbehagen – om ook eens een groot filosoof te citeren. [1]

Maar als de Divina Commedia een monument is, dan is het toch vooral een literair monument, wat wil zeggen dat het bestaat uit – en in – woorden, de Italiaanse woorden van de middeleeuwer Dante die de ‘volkstaal’ gebruikte en niet het Latijn dat in zijn tijd de lingua franca van de geletterden in Europa was. Hij wist in die taal zijn drieregelige verzen zo volmaakt te ordenen dat elke schakel – zelfs de allerkleinste – betekenis krijgt, dat elke klank telt – wat vertalers voor een bijna onmogelijke opdracht plaatst.

De Divina Commedia is daarenboven – net als de Mattheus van Johann Sebastian Bach of De Mariavespers van Claudio Monteverdi – een hecht gecomponeerd geheel, een verhalend gedicht dat zijn vormvastheid mede te danken heeft aan Dantes kennis en gebruik van de middeleeuwse getallensymboliek, wat het werk voor degenen die bovenmate in literatuur geïnteresseerd zijn nóg aantrekkelijker maakt.

Door de beheersing van zoveel poëtische middelen is De Goddelijke Komedie – los van haar christelijke en politieke inhoud – een toonbeeld van literair vakmanschap en tegelijkertijd een demonstratie van ambachtelijke kunnen die in de kunst zeldzaam zijn. Het is, met recht, een bovenmenselijke verrichting – of zoals Dantes bewonderaar Giovanni Boccaccio (1349-1360), schrijver van de Decamerone, het zei – een goddelijke verrichting, een bijvoeglijk naamwoord dat de komedie sindsdien als epitheton ornans vergezelt.

Een cultuur die zulk werk ongeschonden aan nieuwe generaties doorgeeft, toont haar niveau en laat zien hoe belangrijk het is om zoiets uitzonderlijks voor nieuwe lezers, dichters, schrijvers en vertalers tegen domoren, onverschilligen, iconoclasten en vandalen te beschermen, al mogen wij de schepper natuurlijk gerust zijn menselijke, al te menselijke zonden aanrekenen.

 

 

TERUG NAAR DE VOORPAGINA
WKtS
1 APRIL 2021

DIT STUK WERD GESCHREVEN NAAR AANLEIDING VAN BERICHTEN IN DE KRANT
DAT IN EEN NIEUWE VERTALING DE PASSAGE OVER MOHAMMED WAS GESCHRAPT.

Literatuur:
DANTE ALIGHIERI: De goddelijke komedie. Athenaeum–Polak & Van Gennep. Amsterdam, 2000. Vertaald uit het Italiaans door Ike Cialona en Peter Verstegen.
DANTE ALIGHIERI: De goddelijke komedie. Uitgeverij Pelckmans Wereldbibliotheek, Kapellen, 1993. Vertaald uit het Italiaans door Christinus Kops o.f.m. Met een voorwoord van Gerard Wijdeveld.
DANTE ALIGHIERI: Pleidooi voor de eigen taal. Uit het Italiaans vertaal door Lodi Nauta. Groningen, 2001. Historische Uitgeverij.
DAN JONES: De Kruisvaarders. De strijd om het Heilige Land. Vertaald uit het Engels door Roelof Posthuma. Utrecht, 2019. Uitgeverij Omniboek.
CHRISTOPHER TYERMAN: The World of the Crusades. An illustrated history. Yale University Press, 2019.
[1] IMMANUEL KANT: Over schoonheid. Ontledingsleer van het schone. Ingeleid door Jacques de Visscher en vertaald door Jacques de Visser en  Jean-Pierre Rondas. Meppel, 1978. Uitgeverij Boom.

Bij de plaatjes:
De geboorte van Mohammed komt voor in de Jami’ al-tawarikh van de historicus Rashid al-Din.
Het plaatje van de Kruistochten laat de inname van Istanbul (Constantinopel) zien in 1204.
Het laatste plaatje is een scène uit De Hel van  Dante.