Boerenvrijheid

GEVELSTEEN DE ZAAIER

Verbeter Je Taal Nog Meer – 58

 

Sikkels klinken, sikkels blinken
Ruisend valt het graan…
A.C.W.STARING

 

ijn vader stamde af van Drentse en Groningse boeren. Aan het eind van de negentiende eeuw stond het water ze aan de lippen. Velen emigreerden. Ook mijn grootouders. Ze vestigden zich in Duitsland, maar bleven Nederlanders. Daarom moest hun oudste zoon zich in 1919 melden om ingelijfd te worden als Nederlandse dienstplichtige.

Hij sprak nauwelijks de taal nog, maar hij leerde snel. Hij leerde zo snel – en goed – Nederlands spreken – én schrijven – dat hij zijn kinderen zijn leven lang op het belang daarvan is blijven wijzen. Je taal goed spreken én schrijven, zei hij, was het halve werk.

Een eeuw later lijkt het niemand meer te interesseren, dat Nederlands. We spelen graag dat we Amerikaans zijn en gebruiken in woord en geschrift almaar vanzelfspekender Amerikaanse uitdrukkingen, ook als er betere equivalenten in het Nederlands voorhanden zijn.

De eenvoudige boerenafkomst van mijn vader kwam voor mij in een ander – en romantischer – licht te staan toen ik De agrarische geschiedenis van Europa las, een boek van de Wageningse historicus Bernard Slicher van Bath die vond dat Europa meer aan zijn boeren en boerinnen te danken had gehad dan aan de Habsburgers, Napoleons of Oranjes. Al vroeg praktiseerden deze Europese agrariërs – in Friesland, Zweden, Engeland en Zwitserland – een vorm van democratie die wérkte. Iedereen gelijk en recht van spreken. Boerenvrijheid noemde Slicher dat.

Wiskunde

Ook van de Utrechtse wiskundige Hans Freudenthal heb ik in verband met mijn moedertaal het een en ander opgestoken. Hij bedacht een methode om kinderen in het lager onderwijs al de eerste beginselen van de wiskunde bij te brengen. Wiskobas heette zijn aanpak.

Toen ik Freudenthal liet weten hoezeer deze onderwijsverbetering mij aansprak, zei hij – hij wist dat ik Nederlands had gestudeerd – dat táál voor de ontplooiing van het jonge brein nóg belangrijker was dan wiskunde. Zonder grondige kennis van de taal, zei hij, kun je de wiskunde ook wel vergeten.

En nog wel meer, dacht ik later toen ik onder druk van de journalistieke actualiteit steeds sneller verouderde, maar niet wijzer werd.

Dat ben ik nu wel, wijs, ontegenzeggelijk, al zie ik ze om mij heen soms zuchten als ik weer eens een van mijn stokpaarden bestijg, maar ik geniet ervan. Het maakt mij weerbaar tegen de domheid, kortzichtigheid en kippendrift die de media – afhankelijk van de lagere instincten van de volkse massa als ze zijn – met gulle hand over ons uitstorten.

Ik kan het allemaal aan, maar één ding kan ik niet, accepteren dat sommige Hollandse boeren zich Farmers Defence Force noemen.

Dan denk ik: hufters, donder toch op naar het land van die idioot die jullie zo bewonderen, die Trump?

 

 

 

LEES VERDER
WKtS
1 JANUARI 2020
DE VOLKSKNAR NR 329