E ZIJN ER in 2014 weer Amerikaanser op geworden, in gedrag, in eetgewoonten, in de toename van het aantal malls – ten koste van de oude winkelstraten – in de voortgaande verstedelijking van het platteland, in de woekering aan snelwegen, in de dwangmatige hebberigheid van ouders met goed betaalde banen en kinderen, in het gebruik van communicatiemiddelen die Amerikanen voor sociaal houden én in ons geestelijk leven, waarbij ik graag de kanttekening maak dat Amerikanen nog weleens serieus kunnen zijn en bijvoorbeeld niet schromen om af en toe een ethisch vraagstuk onder de loep nemen. Nederlanders – allemaal sinds de jaren zestig van God los – krijgen bij het woord ethiek alleen al braakneigingen.
In Nederland moet het – anders dan in Amerika – nergens overgaan. Dat beeld is dankzij onze vele talkshows ook in 2014 weer met verve uitgedragen.
Het zou mooi zijn als in Nederland de bovenlaag van ondernemers, bestuurders, politici, voetballers en geleerden weer eens ging nadenken over de vraag waarom wij de samenleving de deur uit hebben gedaan. Waarom politieke partijen kwijnen. Waarom niemand zich meer druk maakt om de openbare ruimte. Waarom ‘goede doelen’ verdacht zijn geworden.
Verdween onze maatschappelijke betrokkenheid nadat de zuilen waren ingestort? Of denken we, onversneden liberalen die we zijn geworden, dat we het goede voorbeeld van Amerika volgen?
Dat laatste lijkt me een groot misverstand.
Naäperij zou in de koninklijke republiek die Nederland is, uit den boze moeten zijn. Voor wie dat vergeten is, kan het aardig zijn om eens in de Hermitage te gaan kijken waar nu op een aantal veelzeggende zeventiende-eeuwse schilderijen mooi te zien valt hoe het begon.
Traditie?
Nederlandse traditie?
Nee, wij doen maar wat, wij doen na. Wij doen Amerika na. Oh, my God, wat stampten we weer lekker in 2014, Twan Huys en zijn mediamakkers voorop.
Goed, dat er een heel nieuw jaar op ons wacht. We zullen er, deo volente, met wiewiewie weer het beste van maken want deze site mag dan een liefhebberij zijn zonder winstoogmerk – wat je in de ogen van velen alleen al tot een zonderling stempelt – maar juist zulke liefhebberijen, vind ik, dragen bij aan het door mij zo hoog gewaardeerde delen van dingen en indrukken. Aan het, ahum, discours.
Lezen helpt. Voor mij als liefhebber is het van groot belang dat wiewiewie gelezen wordt. In 2013 waren er 43.160 bezoekers, dat wil zeggen geestverwanten (of niet) die artikelen, columns, beschouwingen en kritieken lazen, in 2014 waren het er 57.605. In 2013 werden er 84.721 pagina’s bekeken, dat wil zeggen dat mensen er iets opzochten, in 2014 waren dat er 100.673.
Ik weet niet wie al die belangstellenden zijn – er zitten ook dag en nacht draaiende computers verstopt in de cijfers die heel deze liefhebberij wereldwijd, tot in het verre China verspreiden. Soms hoor ik van lezers wat ze gelezen hebben, wat ze eraan hadden en wat ze ervan vonden. Ze spaarden mij hun kritiek noch hun lof. Heel goed. Meestal verloopt het contact ongezien, zwijgend, stil. Het is een kenmerkend aspect van dit medium, ik mag wel zeggen: dit wonderlijke medium – waarover later meer.
Stay with us…
WKtS
15 DECEMBER 2014