MOEDER EN OUDSTE ZOON OP EEN BRUILOFT IN 1965
Dagstukjes – 109
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer
MARTINUS NIJHOFF: DE MOEDER DE VROUW
a de dood van mijn moeder, in 1978, ze was net zeventig geworden, stelden mijn vier zussen voor om als vaderloos gezin – vader was al twintig jaar dood – jaarlijks op 1 januari bijeen te komen. Om moeder te gedenken.
Ik stemde volmondig in. Mijn drie broers ook. De aangetrouwden volgden.
Gisteren herdachten we moeder voor de negenendertigste keer.
In de loop van de tijd groeide het gezelschap. Kinderen, kleinkinderen. Nieuwe relaties. Maar de de laatste jaren is er sprake van krimp. Kinderen, inmiddels tegen de zestig, hoeven niet zo nodig meer. Hún kinderen hebben hun overgrootmoeder nooit gekend en dan was er nog wat echtscheiding en verdwenen er een paar zwagers en schoonzussen om andere redenen uit beeld.
Bovendien missen we drie zussen die aan één dag per jaar niet genoeg hadden en moeder daarom zelf maar in de hemel zijn gaan opzoeken.
Uitgedund blijven we achter.
Te weinig voor een feest?
Of klemt de vraag: wie volgt?
LEES VERDER
WKtS
2 JANUARI 2017