ALVARO CUNQUEIRO IN BRONS GEGOTEN IN MONDONEDO, GALICIE FOTO WILLEM KUIPERS
Dagstukjes – 276
Elck wacht dan, nae sijn werck, of blydschap of ellend:
En ’t endt dat yeder krijght sal wesen sonder end.
REINIER ANSLO
De dokter wantrouwde mijn blaas. Kanker? Dat moest nader bekeken worden. Ik ging onder het mes. Maar voordat het zo ver was, moest ik wachten, lang wachten. Ik heb geen klachten over artsen en verpleegkundigen, integendeel. Hun aandacht was balsem voor de ziel, maar dat wachten, hè?
Mijn kamergenoot Hans wachtte al veel langer dan ik. Al weken. Je kon hem gerust een ervaringsdeskundige noemen. Met zo iemand kun je het erover hebben. Goed voor de ontspanning.
We wisten – op onze leeftijd – dat wachten bij het leven hoort. Toch hadden we het kwellende probleem maar weinig diepgravend belicht gezien. Hans had als pitcher tientallen honkbalwedstrijden gespeeld en kende het fenomeen van het sportveld. We bleken allebei gek op sport én lezen te zijn. Daarom vroeg Hans: Hoe zit het eigenlijk met boeken? Mij schiet alleen Wachten op Godot te binnen. Ken jij er meer?
Tjee.
Ja, zei ik, ik ken Waiting for the barbarians van John Coetzee, een meesterlijk boek, ik ken De Toverberg van Thomas Mann, ook een meesterlijk boek, en ik ken Een man die op Orestes leek van Álvaro Cunqueiro, eveneens een meesterlijk boek.
Leidt wachten, dacht ik later weer thuis, vanzelf tot meesterwerken? Het zou me niet verbazen.
Als ik geen kanker heb, ga ik het uitzoeken. Ik heb het Hans beloofd. Maar hij moet nog wel even wachten.
LEES VERDER
WKtS
1 DECEMBER 2000
LOGBOEK
ZIE VOOR ALLE DAGSTUKJES DIT OVERZICHT
ZE BEGINNEN HIER