JOZEF EN ZELIKA VAN DE FRANSE SCHILDER NICOLAS BERTIN
Dagstukjes – 182
als ’t vlammend hart der vrouw
HÉLÈNE SWARTH: GRAFROZEN
a de berichten over Asia Argento, een actrice en regiseusse die meehielp Me Too een vooraanstaande plaats in de media te bezorgen en die er nu zelf van beschuldigd wordt een jongen te hebben aangerand, moest ik aan de slechte vrouwen denken die ik heb gekend – en onder wie ik heb geleden. Ik moest lang nadenken.
Ik had een heel zachtaardige moeder en vier lieve zussen. Van jongs af aan lieten zij mij voelen dat je meisjes niet zo grof moest bejegenen als sommige jongens in de buurt dat deden – vooral verbaal.
Met seksualiteit had dit gedrag maar zijdelings te maken – of hooguit diep verborgen, maar dat moest ik nog van Sigmund Freud leren. Volgens hem werden álle menselijke handelingen door het streven naar seksuele bevrediging gestuurd.
Maar die vrouwen…
Ik had het meestentijds erg naar mijn zin met ze. Ik voelde me in hún gezelschap vrijer dan onder mannen. Dat was lastig toen ik nog voetbalde, maar nadat ik was gaan tennissen kon ik mijn onverzadigbare sportliefde ook met meisjes delen.
Slechte vrouwen, en dan bedoel ik niet per se verleidsters of moreel verdorven vrouwen, die we uit de literatuur, de geschiedenis of de Bijbel kennen – Zelikah, de vrouw van Potifar bijvoorbeeld, die de tot slaaf gemaakte Jood Jozef zo doortrapt beschuldigde – maar in en in valse trutten die stijf stonden van de jaloezie en de eerzucht en er niet voor terugdeinsden al liegend en bedriegend over lijken te gaan, kwamen pas veel later op mijn pad.
Het had met ambitie te maken. En met hiërarchie. En met macht.
Bij de krant waar ik na mijn eindexamen ging werken, kenden we nauwelijks een vorm van hiërarchie. Je was als collega’s vooral elkaars gelijken. Maar toen ik in de jaren zeventig overstapte naar de uitgeverij, kreeg ik te maken met concerns en rigide machtsverhoudingen die iedereen veranderden, ook de vrouwen die de weg naar boven insloegen. Charmant, soms, maar ongrijpbaar en ronduit genadeloos als ze terechte kritiek voor tegenwerking hielden. Dan waren ze maar al te graag bereid om iemand – en dat hoefde niet per se een mán zijn – volkomen kapot te maken.
Het waren gruwelijke, maar nuttige ervaringen.
Ik besloot één van die vrouwen, één die mij bijna van mijn zinnen had beroofd, nadat ze eerder al drie echtgenoten, nogal dichterlijke types, tot waanzin had gedreven, in een roman te vereeuwigen.
Het is me niet gelukt.
Ze was te erg, te grillig voor mij om als man te kunnen doorgronden. Het zou me jaren hebben gekost om vast te stellen in hoeverre zij een uitzondering was – een psychiatrisch geval – of de gelijke van de potentaten die de vrouwen van Me Too zo schaamteloos op de knieën dwongen.
Ik had al een titel: Een zegger van verzen, maar toen ik begon te schrijven, merkte ik dat de vrouw mij alle lust had ontnomen. Ze was mijn antimuze geworden, even verlammend voor mijn potentie als de antichrist voor een gelovige.
LEES VERDER
WKtS
23 AUGUSTUS 2018